BasisBijbel

Numeri 6:1-12 BasisBijbel (BB)

1. De Heer zei tegen Mozes:

2. "Zeg tegen de Israëlieten: Iemand kan een bijzondere belofte aan Mij doen. Dat is de 'naziréeër-belofte.' Daarmee geeft hij zichzelf voor een bepaalde tijd aan Mij.

3. Als hij Mij die belofte wil doen, mag hij geen wijn meer drinken. Ook mag hij geen azijn gebruiken die van wijn gemaakt is, of andere dranken die van druiven worden gemaakt. Hij mag geen verse of gedroogde druiven eten.

4. Hij mag al die tijd helemaal niets eten wat van de wijnstruik komt. Zelfs geen pitten of bladeren.

5. Al de tijd dat hij naziréeër is, mag hij zijn haar niet knippen en zijn baard niet scheren. De tijd die hij aan Mij beloofd heeft, is hij voor Mij. Daarom moet hij zijn haar lang laten groeien.

6. Ook mag hij al die tijd niet in de buurt van een dode komen.

7. Zelfs niet als die dode zijn vader, zijn moeder, zijn broer of zijn zus is. Want dan zou hij onrein worden. Hij mag niet onrein worden zolang hij naziréeër is.

8. Al de tijd dat hij naziréeër is, is hij voor Mij.

9. Maar als er plotseling vlak bij hem iemand sterft, wordt hij onrein. Dan moet hij op de zevende dag [ nadat dat gebeurd is ] zijn haar afknippen.

10. Op de achtste dag moet hij twee duiven naar de priester brengen, bij de ingang van de tent van ontmoeting.

11. De priester moet de ene duif als vergevings-offer offeren en de andere als brand-offer. Zo zal de priester vergeving aan Mij vragen voor de man die onrein is geworden doordat hij een dode heeft aangeraakt.

12. Op diezelfde dag moet hij zichzelf opnieuw aan Mij geven. Daarbij moet hij een schaap van één jaar als schuld-offer offeren. De tijd die al voorbij was, zal niet meetellen omdat hij onrein geworden was.