BasisBijbel

Numeri 32:31-42 BasisBijbel (BB)

31. Toen antwoordden de stammen van Gad en Ruben: "We zullen doen wat de Heer ons gezegd heeft.

32. Wijzelf zullen goed bewapend oversteken naar Kanaän. Maar ons eigen gebied zal aan deze kant van de Jordaan zijn."

33. Zo gaf Mozes dat gebied aan de stammen van Gad en Ruben en de halve stam van Manasse, de zoon van Jozef. Het was het land van koning Sihon en de Amorieten, en het land Bazan van koning Og met alle steden in die gebieden.

34. De stam van Gad herbouwde Dibon, Atarot, Aroër,

35. Atrot-Sofan, Jaëzer, Jogbeha,

36. Bet-Nimra en Bet-Haran. Ook de stallen herbouwden ze.

37. De stam van Ruben herbouwde Hesbon, Eleale, Kirjataïm, Nebo, Baäl-Meon en Sibma.

38. Ze gaven nieuwe namen aan de steden die ze herbouwden.

39. De familie van Machir, een zoon van Manasse, veroverde Gilead. Ze joegen de Amorieten weg die er woonden.

40. Daarom gaf Mozes Gilead aan de familie van Machir. Ze gingen er wonen.

41. De familie van Jaïr, een [ andere ] zoon van Manasse, veroverde de dorpen van de Amorieten en noemde die 'de Dorpen van Jaïr.'

42. En Noba veroverde Kenat en de dorpen die daarbij hoorden. Hij noemde de stad naar zichzelf: Noba.