BasisBijbel

Numeri 31:4-21 BasisBijbel (BB)

4. Elke stam van Israël moet 1000 mannen sturen."

5. Zo werden uit elke stam 1000 mannen gestuurd: 12.000 mannen maakten zich klaar voor de strijd.

6. Mozes stuurde de priester Pinehas, de zoon van Eleazar, met het leger mee. Pinehas had de heilige voorwerpen en de trompetten bij zich.

7. Ze vielen de Midianieten aan, zoals de Heer aan Mozes bevolen had. Ze doodden alle mannen.

8. Ook doodden ze de vijf koningen van Midian: Evi, Rekem, Zur, Hur en Reba. Ook [ de waarzegger ] Bileam werd gedood.

9. De vrouwen en kinderen van Midian, al het vee en alle spullen namen ze mee als buit.

10. De steden en tentenkampen staken ze in brand.

11. en

12. Daarna gingen ze met de hele buit en alle gevangenen en alle dieren terug. Ze brachten ze naar Mozes en de priester Eleazar en de Israëlieten die in het tentenkamp in de velden van Moab langs de Jordaan bij Jericho waren achtergebleven.

13. Mozes, de priester Eleazar en alle leiders van het volk gingen hun tegemoet.

14. Maar Mozes werd woedend op de legeraanvoerders toen ze van de strijd terugkwamen.

15. Hij zei tegen hen: "Hebben jullie de vrouwen laten leven?

16. Zíj waren het die door Bileam waren opgestookt! Zíj hebben de Israëlieten ontrouw aan God gemaakt! Door hén brak de ziekte uit onder het volk van de Heer!

17. Dood alle jongens, en ook alle vrouwen die wel eens met een man naar bed zijn geweest.

18. Maar alle jonge meisjes die nog nooit met een man naar bed zijn geweest, mogen jullie laten leven.

19. Verder moeten jullie allemaal zeven dagen buiten het tentenkamp blijven, want jullie hebben mensen gedood. [ Dus zijn jullie onrein. ] Iedereen die iemand heeft gedood of die een dode heeft aangeraakt, moet zich op de derde en op de zevende dag laten reinigen . Ook jullie gevangenen moeten dat doen.

20. Reinig ook alle kleren en alle dingen van leer, geitenhaar of hout."

21. Toen zei de priester Eleazar tegen alle mannen die meegevochten hadden: "Dit is de wet die de Heer aan Mozes heeft gegeven: