BasisBijbel

Numeri 26:1-15 BasisBijbel (BB)

1. Toen de ziekte voorbij was, zei de Heer tegen Mozes en Eleazar, de zoon van de priester Aäron:

2. "Tel het hele volk Israël. Tel per familie alle mannen van 20 jaar en ouder. Dus alle mannen die met het leger kunnen meegaan."

3. Ze waren toen in de velden van Moab langs de Jordaan, bij Jericho. Mozes en de priester Eleazar zeiden tegen het volk:

4. "Iedereen van 20 jaar en ouder [ moet geteld worden ]!" Want dat was wat de Heer aan Mozes had bevolen. Zo telde hij dus de Israëlieten die uit Egypte vertrokken waren.

5. Ruben was de oudste zoon van Israël. De stam van Ruben bestond uit de familie van Henoch, de familie van Pallu,

6. de familie van Hezron en de familie van Karmi.

7. Dit waren de families van de stam van Ruben. Daarvan waren 43.730 mannen 20 jaar of ouder.

8. De zoon van Pallu was Eliab,

9. en de zonen van Eliab waren Nemuel, Datan en Abiram. Deze Datan en Abiram waren de leiders die in opstand waren gekomen tegen Mozes en Aäron, samen met de bende van Korach, toen Korach in opstand kwam tegen de Heer.

10. Toen was de aarde open gegaan en had hen samen met Korach opgeslokt. De andere 250 mannen van de bende werden gedood door het vuur [ van de Heer ]. Zo waren zij een waarschuwing [ voor de rest van het volk ].

11. Maar de zonen van Korach waren niet gedood.

12. De stam van Simeon bestond uit de familie van Nemuel, de familie van Jamin, de familie van Jachin,

13. de familie van Zera en de familie van Saul.

14. Dit waren de families van de stam van Simeon. Daarvan waren 22.200 mannen 20 jaar of ouder.

15. De stam van Gad bestond uit de familie van Zefon, de familie van Haggi,