BasisBijbel

Numeri 23:5-15 BasisBijbel (BB)

5. De Heer zei Bileam wat hij zeggen moest en stuurde hem daarmee terug naar Balak.

6. Toen Bileam terugkwam, stond Balak nog steeds bij zijn offer, met de leiders van Moab.

7. Bileam zei: "Balak, de koning van Moab, haalde mij uit Aram, uit de bergen in het oosten.Hij zei: 'Kom en vervloek het volk van Jakob voor mij. Verwens het volk Israël.'

8. Maar hoe kan ik een volk vervloeken dat niet door God vervloekt is?Hoe kan ik een volk verwensen dat niet door de Heer verwenst is?

9. Vanaf de top van deze rotsen zie ik hen.Ik zie hen vanaf de heuvels.Het is een bijzonder volk, anders dan de andere volken.

10. Wie kan de familie van Jakob tellen?Ze zijn zo ontelbaar als stof!Wie kan tellen hoe groot ook maar een kwart van het volk Israël is?Ik wilde wel dat ik zou sterven als één van hen,als één van hen die bij God horen!"

11. Toen zei Balak tegen Bileam: "Wat doe je me nu? Ik heb je laten komen om mijn vijanden te vervloeken, en nu heb je hen gezegend!"

12. Maar hij antwoordde hem: "Ik mag alleen dát zeggen wat de Heer mij beveelt."

13. Toen zei Balak tegen hem: "Ga alsjeblieft met mij mee naar een andere plek vanwaar je het volk kan zien. Daar zul je een ander deel van het volk zien. Maar ook daar kun je niet het hele volk zien. Vervloek hen dan voor mij vanaf die andere plaats."

14. Hij nam hem mee naar de Zofim-vlakte, op de helling van de Pisga. Hij bouwde er zeven altaren en offerde op elk altaar een stier en een mannetjes-schaap.

15. Bileam zei tegen Balak: "Blijf hier bij het offer staan. Ik zal verderop God ontmoeten."