BasisBijbel

Numeri 22:6-15 BasisBijbel (BB)

6. Dat volk is machtiger dan ik. Kom het daarom alsjeblieft voor mij vervloeken. Misschien zal ik hen dan kunnen overwinnen en uit het land wegjagen. Want ik weet dat als jij iemand zegent, dan is hij werkelijk gezegend. En als jij iemand vervloekt, dan is hij werkelijk vervloekt."

7. De leiders van Moab en van Midian gingen naar Bileam. Ze hadden het loon voor de waarzegger bij zich. Toen ze bij Bileam kwamen, vertelden ze hem de boodschap van Balak.

8. Bileam antwoordde: "Blijf deze nacht hier. Dan zal ik jullie [ morgen ] vertellen wat de Heer mij heeft gezegd." Toen bleven de leiders van Moab bij Bileam.

9. Die nacht kwam God naar Bileam toe en vroeg: "Wie zijn die mannen daar bij jou?"

10. Bileam antwoordde: "Dat zijn boodschappers van koning Balak van Moab.

11. Ze hebben me gezegd dat er een groot volk uit Egypte is gekomen. Een volk dat zó groot is, dat het hele land erdoor bedekt wordt. Koning Balak vraagt mij of ik dat volk voor hem wil komen vervloeken. Hij hoopt het dan te kunnen overwinnen en te kunnen wegjagen."

12. Toen zei God tegen Bileam: "Je mag niet met hen meegaan. Je mag dat volk niet vervloeken, want Ik heb het gezegend."

13. Bileam stond 's morgens op en zei tegen de leiders van Balak: "Ga naar jullie land terug, want ik mag van de Heer niet met jullie meegaan."

14. Toen gingen de leiders van Moab terug naar koning Balak. Ze zeiden hem: "Bileam wilde niet met ons meekomen."

15. Maar Balak stuurde opnieuw leiders, meer en belangrijker dan de vorige.