BasisBijbel

Numeri 22:34-41 BasisBijbel (BB)

34. Toen zei Bileam tegen de Engel van de Heer: "Ik heb verkeerd gedaan. Ik wist niet dat U op de weg stond. Als U het verkeerd vindt dat ik ga, zal ik teruggaan."

35. Maar de Engel van de Heer zei tegen Bileam: "Ga met die mannen mee. Maar spreek alleen de woorden die Ik je geef." Toen ging Bileam met de leiders van Balak mee.

36. Balak hoorde dat Bileam eraan kwam. Hij ging hem tegemoet tot de stad van Moab die langs de Arnon ligt, de grens van het land.

37. Balak zei tegen Bileam: "Ik had je toch dringend gevraagd om te komen? Waarom kwam je niet meteen? Was je bang dat ik je niet goed zou belonen?"

38. Maar Bileam zei tegen Balak: "Ik ben nu toch gekomen? Maar ik weet niet of ik wel iets zal kunnen zeggen. Ik kan alleen de woorden spreken die God mij geeft."

39. Bileam ging met Balak mee naar Kirjat-Huzzot.

40. Daar offerde Balak koeien en schapen. Een deel van het vlees gaf hij aan Bileam en aan de leiders die bij hem waren.

41. De volgende morgen klom Balak met Bileam de heuvel van Baäl op. Vanaf dat punt kon hij het deel van het volk zien dat het dichtst bij de grens was.