BasisBijbel

Numeri 2:1-14 BasisBijbel (BB)

1. De Heer zei tegen Mozes en Aäron:

2. "De Israëlieten moeten hun tenten in vaste groepen opzetten. Iedereen zet zijn tent op bij de vlag waar hij bij hoort en bij de familie waar hij bij hoort. De tenten moeten op een afstand van de tent van ontmoeting komen te staan.

3. Aan de oostkant komt de vlag van de stam van Juda te staan. Bij die vlag zetten de volgende stammen hun tenten op:De stam van Juda, met als aanvoerder Nahesson, de zoon van Amminadab.

4. Zijn leger bestond uit 74.600 mannen.

5. Daarnaast de stam van Issaschar, met als aanvoerder Netaneël, de zoon van Zuar.

6. Zijn leger bestond uit 54.400 mannen.

7. Daarnaast de stam van Zebulon, met als aanvoerder Eliab, de zoon van Helon.

8. Zijn leger bestond uit 57.400 mannen.

9. Het hele leger van de vlag van Juda bestond uit 186.400 mannen. Deze stammen moeten steeds vooraan optrekken.

10. Aan de zuidkant komt de vlag van de stam van Ruben te staan. Bij die vlag zetten de volgende stammen hun tenten op:De stam van Ruben, met als aanvoerder Elizur, de zoon van Sedeür.

11. Zijn leger bestond uit 46.500 mannen.

12. Daarnaast de stam van Simeon, met als aanvoerder Selumiël, de zoon van Zurisaddai.

13. Zijn leger bestond uit 59.300 mannen.

14. Daarnaast de stam van Gad, met als aanvoerder Eljasaf, de zoon van Rehuël.