BasisBijbel

Numeri 10:9-25 BasisBijbel (BB)

9. En als vijanden jullie land aanvallen, moeten jullie een signaal op de trompetten blazen. Daardoor zal Ik, jullie Heer God, aan jullie denken en zal Ik jullie redden van de vijand.

10. Blaas ook op de feestdagen en op de eerste dag van elke maand op de trompet, bij de brand-offers en dank-offers. Zo zal Ik aan jullie denken. Ik ben jullie Heer God."

11. Op de 20ste dag van de tweede maand van het tweede jaar steeg de wolk op van boven de tent van ontmoeting.

12. Toen vertrokken de Israëlieten uit de Sinaï-woestijn, op de manier die God had aangegeven. De wolk bleef stilstaan in de Paran-woestijn.

13. Dat was de eerste keer dat ze op het bevel van de Heer verder trokken, onder leiding van Mozes.

14. De stammen die bij de vlag van de stam van Juda stonden, gingen voorop. Aan het hoofd van de stam van Juda stond Nahesson, de zoon van Amminadab.

15. Aan het hoofd van de stam van Issaschar stond Netaneël, de zoon van Zuar.

16. Aan het hoofd van de stam van Zebulon stond Eliab, de zoon van Helon.

17. Daarna vertrokken de Gersonieten en de Merarieten. Zij droegen de tent van ontmoeting, die afgebroken was.

18. Daarna vertrokken de stammen die bij de vlag van de stam van Ruben stonden. Aan het hoofd van de stam van Ruben stond Elizur, de zoon van Sedeür.

19. Aan het hoofd van de stam van Simeon stond Selumiël, de zoon van Zurisaddai.

20. Aan het hoofd van de stam van Gad stond Eljasaf, de zoon van Rehuël.

21. Daarna vertrokken de Kehatieten, die de heilige voorwerpen moesten dragen. De tent van ontmoeting werd opgezet voordat zij kwamen.

22. Daarna vertrokken de stammen die bij de vlag van de stam van Efraïm stonden. Aan het hoofd van de stam van Efraïm stond Elisama, de zoon van Ammihud.

23. Aan het hoofd van de stam van Manasse stond Gamaliël, de zoon van Pedazur.

24. Aan het hoofd van de stam van Benjamin stond Abidan, de zoon van Gideoni.

25. Als laatste vertrokken de stammen die bij de vlag van de stam van Dan stonden. Aan het hoofd van de stam van Dan stond Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai.