BasisBijbel

Numeri 10:5-17 BasisBijbel (BB)

5. Als het signaal voor vertrek wordt geblazen, moeten de stammen die aan de oostkant [ van de tent van ontmoeting ] hun tenten hebben neergezet, hun tenten afbreken en vertrekken.

6. Als voor de tweede keer het signaal wordt geblazen, moeten de stammen die aan de zuidkant hun tenten hebben neergezet, hun tenten afbreken. Dus als het tentenkamp moet worden afgebroken, moet er een signaal geblazen worden.

7. Maar om het volk bij elkaar te roepen, moet er alleen één lange toon op de trompet worden geblazen, en geen signaal.

8. De zonen van Aäron, de priesters, moeten op de trompetten blazen. Dit is een eeuwige wet.

9. En als vijanden jullie land aanvallen, moeten jullie een signaal op de trompetten blazen. Daardoor zal Ik, jullie Heer God, aan jullie denken en zal Ik jullie redden van de vijand.

10. Blaas ook op de feestdagen en op de eerste dag van elke maand op de trompet, bij de brand-offers en dank-offers. Zo zal Ik aan jullie denken. Ik ben jullie Heer God."

11. Op de 20ste dag van de tweede maand van het tweede jaar steeg de wolk op van boven de tent van ontmoeting.

12. Toen vertrokken de Israëlieten uit de Sinaï-woestijn, op de manier die God had aangegeven. De wolk bleef stilstaan in de Paran-woestijn.

13. Dat was de eerste keer dat ze op het bevel van de Heer verder trokken, onder leiding van Mozes.

14. De stammen die bij de vlag van de stam van Juda stonden, gingen voorop. Aan het hoofd van de stam van Juda stond Nahesson, de zoon van Amminadab.

15. Aan het hoofd van de stam van Issaschar stond Netaneël, de zoon van Zuar.

16. Aan het hoofd van de stam van Zebulon stond Eliab, de zoon van Helon.

17. Daarna vertrokken de Gersonieten en de Merarieten. Zij droegen de tent van ontmoeting, die afgebroken was.