BasisBijbel

Numeri 6:7-18 BasisBijbel (BB)

7. Zelfs niet als die dode zijn vader, zijn moeder, zijn broer of zijn zus is. Want dan zou hij onrein worden. Hij mag niet onrein worden zolang hij naziréeër is.

8. Al de tijd dat hij naziréeër is, is hij voor Mij.

9. Maar als er plotseling vlak bij hem iemand sterft, wordt hij onrein. Dan moet hij op de zevende dag [ nadat dat gebeurd is ] zijn haar afknippen.

10. Op de achtste dag moet hij twee duiven naar de priester brengen, bij de ingang van de tent van ontmoeting.

11. De priester moet de ene duif als vergevings-offer offeren en de andere als brand-offer. Zo zal de priester vergeving aan Mij vragen voor de man die onrein is geworden doordat hij een dode heeft aangeraakt.

12. Op diezelfde dag moet hij zichzelf opnieuw aan Mij geven. Daarbij moet hij een schaap van één jaar als schuld-offer offeren. De tijd die al voorbij was, zal niet meetellen omdat hij onrein geworden was.

13. Dit zijn de regels voor de naziréeër: als zijn tijd als naziréeër voorbij is, moet hij naar de ingang van de tent van ontmoeting gaan.

14. Daar moet hij een offer aan Mij geven: een gezond mannetjes-schaap van één jaar als brand-offer, een gezond vrouwtjes-schaap van één jaar als vergevings-offer en een gezond mannetjes-schaap als dank-offer.

15. Verder een mand ongegiste broden van fijn meel, broodkoeken van meel dat gemengd is met olijf-olie en dunne ongegiste broden die zijn bestreken met olijf-olie. Verder de meel-offers en wijn-offers die bij de offers horen.

16. De priester moet alles bij Mij brengen en het vergevings-offer en het brand-offer offeren.

17. Daarna moet hij het mannetjes-schaap aan Mij offeren als dank-offer, samen met de mand ongegiste broden, het meel-offer en het wijn-offer.

18. Dan moet de naziréeër bij de ingang van de tent van ontmoeting zijn haar laten afknippen. Hij moet dat haar op het vuur van het dank-offer leggen.