Numeri

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36

BasisBijbel

Numeri 2 BasisBijbel (BB)

De plaats van de stammen rond de tent van ontmoeting (vervolg)

1. De Heer zei tegen Mozes en Aäron:

2. "De Israëlieten moeten hun tenten in vaste groepen opzetten. Iedereen zet zijn tent op bij de vlag waar hij bij hoort en bij de familie waar hij bij hoort. De tenten moeten op een afstand van de tent van ontmoeting komen te staan.

3. Aan de oostkant komt de vlag van de stam van Juda te staan. Bij die vlag zetten de volgende stammen hun tenten op:De stam van Juda, met als aanvoerder Nahesson, de zoon van Amminadab.

4. Zijn leger bestond uit 74.600 mannen.

5. Daarnaast de stam van Issaschar, met als aanvoerder Netaneël, de zoon van Zuar.

6. Zijn leger bestond uit 54.400 mannen.

7. Daarnaast de stam van Zebulon, met als aanvoerder Eliab, de zoon van Helon.

8. Zijn leger bestond uit 57.400 mannen.

9. Het hele leger van de vlag van Juda bestond uit 186.400 mannen. Deze stammen moeten steeds vooraan optrekken.

10. Aan de zuidkant komt de vlag van de stam van Ruben te staan. Bij die vlag zetten de volgende stammen hun tenten op:De stam van Ruben, met als aanvoerder Elizur, de zoon van Sedeür.

11. Zijn leger bestond uit 46.500 mannen.

12. Daarnaast de stam van Simeon, met als aanvoerder Selumiël, de zoon van Zurisaddai.

13. Zijn leger bestond uit 59.300 mannen.

14. Daarnaast de stam van Gad, met als aanvoerder Eljasaf, de zoon van Rehuël.

15. Zijn leger bestond uit 45.650 mannen.

16. Het hele leger van de vlag van Ruben bestond uit 151.450 mannen. Deze stammen moeten steeds als tweede optrekken.

17. Daarna moet de tent van ontmoeting met alle Levieten optrekken, midden tussen de legers van de andere stammen. Zoals de tenten van de Israëlieten staan, zo moeten ze ook optrekken: iedere groep bij zijn eigen vlag.

18. Aan de westkant komt de vlag van de stam van Efraïm te staan. Bij die vlag zetten de volgende stammen hun tenten op:De stam van Efraïm, met als aanvoerder Elisama, de zoon van Ammihud.

19. Zijn leger bestond uit 40.500 mannen.

20. Daarnaast de stam van Manasse, met als aanvoerder Gamaliël, de zoon van Pedazur.

21. Zijn leger bestond uit 32.200 mannen.

22. Daarnaast de stam van Benjamin, met als aanvoerder Abidan, de zoon van Gideoni.

23. Zijn leger bestond uit 35.400 mannen.

24. Het hele leger van de vlag van Efraïm was 108.100 mannen. Deze stammen moeten steeds als derde optrekken.

25. Aan de noordkant komt de vlag van de stam van Dan te staan. Bij die vlag zetten de volgende stammen hun tenten op:De stam van Dan, met als aanvoerder Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai.

26. Zijn leger bestond uit 62.700 mannen.

27. Daarnaast de stam van Aser, met als aanvoerder Pagiël, de zoon van Ochran.

28. Zijn leger bestond uit 41.500 mannen.

29. Daarnaast de stam van Naftali, met als aanvoerder Ahira, de zoon van Enan.

30. Zijn leger bestond uit 53.400 mannen.

31. Het hele leger van de vlag van Dan bestond uit 157.600 mannen. Deze stammen moeten steeds achteraan optrekken.

32. In totaal waren er 603.550 mannen die met het leger konden meegaan, ingedeeld volgens de families waar ze bij hoorden.

33. Maar de Levieten werden niet samen met de andere Israëlieten geteld, zoals de Heer aan Mozes bevolen had.

34. En de Israëlieten zetten hun tenten neer op de plaats die de Heer voor elke stam had bepaald. Alle families zetten hun tenten op rond de vlag waar ze bij hoorden. Ook als de Israëlieten optrokken, bleef iedereen bij de stam en de vlag waar hij bij hoorde.