BasisBijbel

Numeri 10:22-36 BasisBijbel (BB)

22. Daarna vertrokken de stammen die bij de vlag van de stam van Efraïm stonden. Aan het hoofd van de stam van Efraïm stond Elisama, de zoon van Ammihud.

23. Aan het hoofd van de stam van Manasse stond Gamaliël, de zoon van Pedazur.

24. Aan het hoofd van de stam van Benjamin stond Abidan, de zoon van Gideoni.

25. Als laatste vertrokken de stammen die bij de vlag van de stam van Dan stonden. Aan het hoofd van de stam van Dan stond Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai.

26. Aan het hoofd van de stam van Aser stond Pagiël, de zoon van Ochran.

27. Aan het hoofd van de stam van Naftali stond Ahira, de zoon van Enan.

28. Dat was de volgorde waarin de Israëlieten optrokken als ze verder reisden.

29. Toen zei Mozes tegen Hobab, de broer van zijn vrouw, de zoon van zijn schoonvader Rehuël uit Midian: "We trekken naar de plaats die de Heer aan ons beloofd heeft. Ga met ons mee, dan zul je het goed hebben. Want de Heer heeft aan Israël goede dingen beloofd."

30. Maar hij antwoordde: "Nee, ik wil naar mijn eigen land en familie teruggaan."

31. Toen zei Mozes: "Laat ons nu niet in de steek. Jij weet goed hoe we in de woestijn een tentenkamp moeten opzetten. Jij kan onze gids zijn.

32. Ga toch met ons mee! Dan zul je het net zo goed krijgen als wij, als we straks alle goede dingen gekregen hebben die de Heer ons heeft beloofd."

33. Zo vertrokken ze van de berg Sinaï. Ze reisden drie dagen verder. Die drie dagen liepen de Levieten met de kist van het verbond van God voor hen uit om te zien welke plaats de Heer zou aanwijzen om het tentenkamp weer op te zetten.

34. Tijdens de reis was de wolk van de Heer overdag boven hen.

35. Als de kist van het verbond klaar stond om te vertrekken, zei Mozes: "Sta op, Heer, zodat uw vijanden verjaagd worden en voor U vluchten!"

36. En als de kist stilhield, zei hij: "Kom terug, Heer, bij het ontelbaar grote volk van Israël!"