BasisBijbel

Nehemia 9:4-23 BasisBijbel (BB)

4. Op de verhoging van de Levieten stonden Jesua, Bani, Kadmiël, Sebanja, Bunni, Serebja, Bani en Kenani. Ze riepen luid tot hun Heer God.

5. En de Levieten Jesua, Kadmiël, Bani, Hasabneja, Serebja, Hodia, Sebanja en Petaja zeiden: "Ga nu staan en prijs jullie Heer God, voor eeuwig en altijd.Want Heer, U bent het waard om alle eer en lofprijs te krijgen.

6. U alleen bent de Heer.U heeft de hemel gemaakt,met alle sterren, de zon en de maan.U heeft de aarde gemaakt met alles wat daarop leeft,en de zee met alles wat daarin leeft.U heeft aan alles het leven gegeven.De engelen buigen zich voor U neer.

7. U heeft Abram uitgekozen,hem uit Ur in het land van de Chaldeeën gehaald.U heeft hem de naam 'Abraham' gegeven.

8. U merkte dat hij op U vertrouwde.Met hem heeft U een verbond gesloten.U beloofde dat U het land van de Kanaänieten, Hetieten,Amorieten, Perezieten, Jebusieten en Girgasietenaan zijn familie ná hem zou geven. En U heeft gedaan wat U heeft beloofd,want U bent rechtvaardig.

9. U heeft de ellende van onze voorouders in Egypte gezien.U heeft hun geroep bij de Rietzee gehoord.

10. U wist dat zij heel slecht werden behandeld.Daarom heeft U machtige daden gedaan bij de Farao,bij zijn dienaren en bij zijn hele volk.Daarmee bent U beroemd geworden.

11. U heeft de zee voor uw volk gespleten.Zo konden zij op het droge dwars door de zee gaan.Maar hun achtervolgers wierp U in het kolkende water,zodat ze als een steen naar de diepte zonken.

12. U leidde hen overdag met een grote, hoge wolk,en 's nachts met een wolk van vuur.Zo gaf U hun licht op de weg die ze gingen.

13. U daalde neer op de berg Sinaï.Daar heeft U vanuit de hemel met hen gesproken.Daar gaf U hun rechtvaardige wetten en goede leefregels.

14. Ook gaf U hun uw heilige rustdagen.U gaf hun de wetten en leefregels, door uw dienaar Mozes.

15. U gaf brood uit de hemel toen ze honger hadden.U gaf water uit de rots toen ze dorst hadden.U beval hun om het land te gaan veroveren,het land waarvan U beloofd had dat U het hun zou geven.

16. Maar onze voorvaders deden verkeerd tegen U.Ze waren koppig en ongehoorzaam en deden niet wat U zei.

17. Ze weigerden te luisteren.Ze dachten niet meer aan de wonderen die U voor hen had gedaan.Ze waren koppig en ongehoorzaam.Ze zochten zelfs een leider die hen moest terugbrengennaar het land van slavernij. Maar U bent een God die vergeeft.U bent liefdevol en geduldig.U heeft hen niet verlaten.

18. Zelfs niet toen ze een gouden kalf hadden gemaakten zeiden: "Dit is jullie god die jullie uit Egypte heeft bevrijd."Zelfs toen ze U zo vreselijk beledigden,

19. heeft U hen niet verlaten in de woestijn.Want U bent liefdevol en vriendelijk.De grote, hoge wolk die hen overdag leidde, verliet hen niet.En de wolk van vuur die hun 's nachts licht gaf en hun de weg wees,ging niet bij hen weg.

20. U heeft hun uw goede Geest gegeven om hen alles te leren.U heeft manna gegeven toen ze honger hadden,en water toen ze dorst hadden.

21. Zo heeft U 40 jaar lang in de woestijn voor hen gezorgd.Ze kwamen niets tekort.Hun kleren versleten niet en hun voeten werden niet dik.

22. U gaf hun de overwinning over koningen en volken.U verdeelde hún landen onder uw volk.Zo hebben ze het land van koning Sihon van Hesbon veroverd.Ook het land van koning Og van Basan.

23. U heeft ervoor gezorgd dat het volk zo ontelbaar werdals de sterren aan de hemel.U heeft hen gebracht naar het land dat U aan hun voorvaders had beloofd.