BasisBijbel

Nehemia 10:31-36 BasisBijbel (BB)

31. Ook beloofden we dat we, wanneer de buitenlandse bewoners van het land op een heilige rustdag of feestdag voedsel of andere dingen zouden komen verkopen, wij niets van hen zouden kopen. En we beloofden dat we elk zevende jaar het land niet zouden bewerken, maar het zouden laten liggen zoals het was. Ook zouden we elk zevende jaar iedereen die nog iets aan een volksgenoot moest terugbetalen, zijn schuld kwijtschelden. [ Hij zou het niet meer terug hoeven te betalen. ]

32. Verder beloofden we om elk jaar 1/3 sikkel zilver [ (4 gram) ] aan de tempel van de Heer te geven.

33. Dat geld zou zijn voor de heilige broden, de dagelijkse brand-offers en de dagelijkse meel-offers, voor de offers van de heilige rustdagen, van de nieuwe maand, van de feesten van de Heer, van de vrijwillige offers en van de vergevings-offers waarmee Israël vergeving zou krijgen. Het geld zou voor al het werk in de tempel van onze God zijn.

34. We lootten erom wie van het volk, de priesters en de Levieten voor het hout moesten zorgen [ voor het altaar ]. Alle families werden ingedeeld in een schema waarop stond wie wanneer het hout moest leveren voor het altaar voor de offers van God. Jaar in jaar uit zou zo iedereen weten wanneer hij aan de beurt was.

35. Ook beloofden we plechtig om elk jaar het eerste deel van de oogst van de akkers en van de fruitbomen naar de tempel van de Heer te brengen.

36. Ook beloofden we onze oudste zonen en de eerstgeboren dieren van ons vee, zoals dat moet van de wet, naar de priesters te brengen die in de tempel van onze God dienst doen.