BasisBijbel

Micha 7:1-11 BasisBijbel (BB)

1. [ Micha zegt: ] Ik ben zo verdrietig! Want het is als bij het oogsten van de druiven of de vijgen: na de oogst is er aan de struiken geen enkele druif of vijg meer te vinden. Ik verlang zó naar nieuwe, vroegrijpe vruchten!

2. Maar zoals er geen vrucht meer is te vinden, is er in het hele land geen enkel mens meer te vinden die God nog dient. Er zijn geen mensen meer die God dienen. Iedereen loert op bloed. Iedereen probeert een ander in de val te laten lopen.

3. De mensen doen alleen maar slechte dingen. De koning en de rechter laten zich omkopen. De machtige mensen spannen samen om te kunnen doen wat ze willen.

4. De beste van hen is nog erger dan een doornstruik. De eerlijkste van hen is nog erger dan een heg van dorens. Maar zij die jullie komen straffen, zijn onderweg! Dan zullen jullie geschokt zijn over wat er gebeurt.

5. Vertrouw je buren niet. Vertrouw zelfs je beste vriend niet. Pas zelfs op wat je tegen je eigen vrouw zegt.

6. Want de zonen hebben geen respect meer voor hun vader. De dochters komen in opstand tegen hun moeder. Getrouwde vrouwen tegen de moeder van hun man. De mensen waarmee je in één huis woont, worden je vijanden.

7. [ Micha zegt namens Israël: ] Maar ik zal blijven vertrouwen op de Heer. Ik zal wachten op de God die mij redt. Mijn God zal mij horen roepen.

8. Vijand, verheug je maar niet over mij. Als ik val, zal ik weer opstaan. Als het donker om mij heen wordt, zal de Heer mij licht geven.

9. Ik ben de Heer ongehoorzaam geweest. Daarom zal ik zijn straf verdragen, totdat Hij weer voor mij opkomt en over mij rechtspreekt. Dan zal Hij mij uit het donker naar het licht leiden. Ik zal met eigen ogen zien, dat Hij voor mij zal opkomen.

10. Ook mijn vijand zal het zien. Hij zal bedrogen uitkomen, want hij heeft tegen mij gezegd: 'Waar is nu die God van jou?' Ik zal het zien als hij vertrapt wordt zoals afval in de straten.

11. Maar op een dag zal Hij de stadsmuren weer opbouwen. In die tijd zullen de grenzen vergroot worden.