BasisBijbel

Matteüs 9:18-36 BasisBijbel (BB)

18. Op dat moment kwam er een leider van de synagoge naar Jezus toe. Hij knielde voor Hem neer en zei: "Mijn dochtertje is daarnet gestorven. Wilt U komen en uw hand op haar leggen? Dan zal ze weer levend worden."

19. Jezus stond op en ging met hem mee, samen met zijn leerlingen.

20. Er was daar ook een vrouw die al twaalf jaar bloed verloor. Ze kwam van achteren naar Jezus toe. Ze raakte de onderrand van zijn mantel aan.

21. Want ze zei bij zichzelf: "Ik hoef alleen maar zijn kleren aan te raken om genezen te worden."

22. Maar Jezus draaide Zich om, zag haar en zei: "Houd moed, mijn dochter, je geloof heeft je gered." Vanaf dat moment was de vrouw weer gezond.

23. Jezus kwam bij het huis van de leider van de synagoge. Hij zag de fluitspelers [ die treurmuziek speelden ] en alle mensen die gekomen waren en luid huilden.

24. Hij zei tegen hen: "Ga weg, want het meisje is niet dood. Ze slaapt."

25. Ze lachten Hem uit. Maar Hij stuurde hen allemaal naar buiten. Toen ging Hij naar binnen. Hij pakte de hand van het meisje en het meisje stond op.

26. Al gauw werd er in de wijde omgeving gepraat over wat er gebeurd was.

27. Toen Jezus vandaar verder ging, volgden twee blinde mannen Hem. Ze riepen aldoor: "Help ons alstublieft, Zoon van David!"

28. Toen Jezus zijn huis was binnen gegaan, kwamen de blinden naar Hem toe. Jezus zei tegen hen: "Geloven jullie dat Ik dat kan doen?" Ze zeiden tegen Hem: "Ja, Heer."

29. Hij raakte hun ogen aan en zei: "Ik wil dat gebeurt wat jullie geloven."

30. Toen konden de mannen zien. Jezus zei heel streng tegen hen: "Vertel dit aan niemand!"

31. Maar toen ze vertrokken waren, vertelden ze in de wijde omgeving wat Hij had gedaan.

32. Daarna werd er een man bij Hem gebracht die niet kon praten. Dat kwam doordat er een duivelse geest in hem zat.

33. Nadat de duivelse geest uit de man was weggejaagd, kon de man praten. De mensen waren stomverbaasd. Ze zeiden: "Zoiets is nog nooit in Israël gebeurd!"

34. Maar de Farizeeërs zeiden: "Hij jaagt de duivelse geesten eruit met de hulp van de leider van de duivelse geesten!"

35. Jezus reisde langs alle steden en dorpen. Hij gaf de mensen les in hun synagogen. Hij vertelde het goede nieuws van het Koninkrijk. En Hij genas alle ziekten en kwalen.

36. Toen Hij de grote groepen mensen zag, had Hij heel veel medelijden met hen. Want ze waren moe en hulpeloos, zoals schapen die geen herder hebben.