BasisBijbel

Matteüs 27:3-18 BasisBijbel (BB)

3. Judas zag dat Jezus ter dood veroordeeld werd. Toen kreeg hij spijt dat hij Hem had verraden. Hij bracht de 30 zilverstukken terug naar de leiders van de priesters en de leiders van het volk.

4. Hij riep: "Ik heb verkeerd gedaan! Ik heb een onschuldig mens verraden!" Maar ze zeiden: "Wat kan ons dat schelen! Je moet zelf maar zien wat ervan komt!"

5. Judas gooide de 30 zilverstukken de tempel in. Toen liep hij weg en hing zichzelf op.

6. De leiders van de priesters namen de zilverstukken en zeiden: "We kunnen dat geld niet in de geldkist van de tempel doen. Want dit geld heeft bloed gekost."

7. Daarom besloten ze er de akker van de pottenbakker van te kopen. Daar zouden ze dan een begraafplaats voor buitenlanders van maken.

8. Daarom wordt dat stuk land nog steeds 'Bloedakker' genoemd.

9. Zo gebeurde wat vroeger al door de profeet Jeremia is gezegd: 'Ze namen de 30 zilverstukken. Dat was wat ze de man van het volk van Israël waard vonden.

10. Ze kochten daarmee de akker van de pottenbakker. Dit moest ik zeggen van de Heer God.'

11. Toen werd Jezus naar stadhouder Pilatus gebracht. Pilatus ondervroeg Hem: "Ben Jij de koning van de Joden?" Jezus zei: "U zegt het zelf."

12. De leiders van de priesters en de leiders van het volk vertelden waar ze Hem van beschuldigden. Maar Jezus antwoordde niets.

13. Toen zei Pilatus tegen Hem: "Hoor Je dan niet waar ze Je allemaal van beschuldigen?"

14. Maar Jezus antwoordde hem op geen enkele vraag. Daar was Pilatus erg verbaasd over.

15. Pilatus had de gewoonte om op het feest een gevangene vrij te laten. De mensen mochten zelf beslissen wie ze vrij wilden hebben.

16. Op dat moment zat er een gevaarlijk man gevangen: Barabbas.

17. Omdat ze nu toch bij hem waren, vroeg Pilatus aan de mensen: "Wie willen jullie dat ik [ deze keer ] vrijlaat: Barabbas, of Jezus die de Messias wordt genoemd?"

18. Want Pilatus wist dat ze Jezus gevangen hadden genomen omdat ze jaloers waren.