BasisBijbel

Matteüs 27:28-42 BasisBijbel (BB)

28. Ze trokken Hem zijn kleren uit en deden Hem een paarse mantel om.

29. Ze vlochten een kroon van doorntakken en zetten die op zijn hoofd. Ook gaven ze Hem een rieten stok als staf in de hand. Toen vielen ze voor Hem op hun knieën en zeiden spottend: "We groeten U, koning van de Joden!"

30. Ze bespuugden Hem, pakten de rieten stok en sloegen Hem ermee op zijn hoofd.

31. Toen ze er genoeg van hadden om Hem te bespotten en belachelijk te maken, deden ze Hem de mantel weer af. Ze trokken Hem zijn eigen kleren weer aan. Daarna namen ze Hem mee om Hem te kruisigen.

32. Onderweg dwongen ze een man om Jezus' kruis te dragen. Dat was Simon uit Cyrene.

33. Ze kwamen bij de plek die Golgota heet. Dat betekent 'Schedelplaats.'

34. Ze wilden Jezus zure wijn gemengd met gal te drinken geven. Maar toen Hij proefde wat het was, wilde Hij het niet drinken.

35. Ze spijkerden Hem aan het kruis. Daarna gingen ze zitten dobbelen om zijn kleren te verdelen. Zo gebeurde wat de profeet vroeger had gezegd: 'Ze hebben mijn kleren onder elkaar verdeeld. Ze hebben er om geloot.'

36. Ze bleven daar zitten om Hem te bewaken.

37. Boven zijn hoofd hingen ze een bord waarop stond waarom Hij de doodstraf had gekregen. Er stond op: 'Jezus, de koning van de Joden.'

38. Naast Hem werden twee moordenaars gekruisigd. De één links en de ander rechts van Hem.

39. De mensen die voorbij kwamen, scholden Hem uit.

40. Ze schudden spottend hun hoofd en zeiden: "Hé, Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt! Red Jezelf, als Je de Zoon van God bent! Kom eens van dat kruis af!"

41. De leiders van de priesters, de wetgeleerden en de leiders van het volk en de Farizeeërs zeiden hetzelfde.

42. Ze zeiden ook: "Andere mensen heeft Hij gered, maar Zichzelf kan Hij niet redden! Hij is toch de koning van Israël? Laat Hij dan van het kruis afkomen! Dan zullen we in Hem geloven.