BasisBijbel

Matteüs 27:10-23 BasisBijbel (BB)

10. Ze kochten daarmee de akker van de pottenbakker. Dit moest ik zeggen van de Heer God.'

11. Toen werd Jezus naar stadhouder Pilatus gebracht. Pilatus ondervroeg Hem: "Ben Jij de koning van de Joden?" Jezus zei: "U zegt het zelf."

12. De leiders van de priesters en de leiders van het volk vertelden waar ze Hem van beschuldigden. Maar Jezus antwoordde niets.

13. Toen zei Pilatus tegen Hem: "Hoor Je dan niet waar ze Je allemaal van beschuldigen?"

14. Maar Jezus antwoordde hem op geen enkele vraag. Daar was Pilatus erg verbaasd over.

15. Pilatus had de gewoonte om op het feest een gevangene vrij te laten. De mensen mochten zelf beslissen wie ze vrij wilden hebben.

16. Op dat moment zat er een gevaarlijk man gevangen: Barabbas.

17. Omdat ze nu toch bij hem waren, vroeg Pilatus aan de mensen: "Wie willen jullie dat ik [ deze keer ] vrijlaat: Barabbas, of Jezus die de Messias wordt genoemd?"

18. Want Pilatus wist dat ze Jezus gevangen hadden genomen omdat ze jaloers waren.

19. Terwijl hij daar zo zat om [ over Jezus ] recht te spreken, kreeg hij een bericht van zijn vrouw. Ze liet hem weten: "Bemoei je niet met deze onschuldige man. Want ik heb vannacht in een droom veel verdriet om Hem gehad."

20. Maar de leiders van de priesters en de leiders van het volk stookten de mensen op. Ze moesten Pilatus vragen om Barabbas vrij te laten en Jezus te laten doden.

21. Pilatus vroeg: "Wie van de twee moet ik van jullie vrijlaten?" Ze riepen: "Barabbas!"

22. Pilatus zei tegen hen: "Wat moet ik dan doen met Jezus die de Messias wordt genoemd?" Ze riepen allemaal: "Hij moet aan het kruis!"

23. Pilatus zei: "Wat heeft Hij dan voor kwaad gedaan?" Maar ze schreeuwden nog harder: "Aan het kruis met Hem!"