BasisBijbel

Matteüs 26:50-62 BasisBijbel (BB)

50. Maar Jezus zei tegen hem: "Vriend, wat kom je hier doen?" Toen grepen de mannen Jezus.

51. Eén van de leerlingen trok zijn zwaard. Hij raakte de slaaf van de hogepriester en hakte het oor van de man eraf.

52. Maar Jezus zei tegen hem: "Doe je zwaard weg. Want mensen die geweld gebruiken, zullen door geweld sterven.

53. Of denken jullie dat Ik mijn Vader niet om hulp kan vragen? Dan zou Hij Mij onmiddellijk wel twaalf legers engelen sturen om Mij te helpen.

54. Maar hoe zou dan werkelijkheid kunnen worden wat er in de Boeken staat? Die zeggen dat het op deze manier moet gebeuren."

55. Toen zei Jezus tegen de mannen: "Jullie doen alsof jullie een moordenaar gevangen moeten nemen, met die zwaarden en die knuppels. Elke dag zat Ik bij jullie in de tempel les te geven. Maar toen hebben jullie Mij niet gevangen genomen.

56. Maar het gebeurt allemaal op deze manier, omdat het vroeger zo in de Boeken van de profeten werd opgeschreven." Toen lieten alle leerlingen Hem in de steek en sloegen op de vlucht.

57. De mannen die Jezus gevangen hadden genomen, brachten Hem naar de hogepriester Kajafas. Daar waren de wetgeleerden en leiders bij elkaar gekomen.

58. Petrus volgde Hem op een afstand. Hij liep mee tot op de binnenplaats van het paleis van de hogepriester. Daar ging hij tussen de dienaren zitten om te zien hoe het zou aflopen.

59. De leiders van de priesters en de leiders van het volk zochten iets om Jezus ter dood te kunnen veroordelen. Daarom kwamen ze met gelogen beschuldigingen.

60. Er waren genoeg mensen die leugens over Hem kwamen vertellen. Maar voor geen van die beschuldigingen konden ze Jezus de doodstraf geven.

61. Tenslotte kwamen er twee mannen die ook iets zeiden wat niet helemaal waar was: "Hij heeft gezegd dat Hij de tempel van God kan afbreken en in drie dagen weer opbouwen."

62. Toen stond de hogepriester op en vroeg: "Waarom antwoord Je niets op deze beschuldiging?"