BasisBijbel

Matteüs 26:3-20 BasisBijbel (BB)

3. En de leiders van de priesters, de wetgeleerden en de leiders van het volk vergaderden met elkaar in het paleis van de hogepriester Kajafas.

4. Ze maakten een plan om Jezus met een list gevangen te nemen en te doden.

5. Maar ze zeiden: "Laten we het niet op het feest doen. Anders komen er nog rellen onder het volk."

6. Op een dag was Jezus in Betanië, in het huis van Simon. (Simon was door Jezus genezen van een besmettelijke huidziekte.)

7. Er kwam een vrouw naar Hem toe. Ze had een kostbaar kruikje bij zich met dure parfum: echte mirre . Ze goot de parfum over zijn hoofd uit terwijl Hij aan tafel zat te eten.

8. Toen zijn leerlingen dat zagen, werden ze boos. Ze zeiden tegen elkaar:

9. "Wat een verspilling! Die mirre hadden we voor veel geld kunnen verkopen! Dan hadden we het geld aan de arme mensen kunnen geven!"

10. Jezus merkte het. Hij zei tegen hen: "Waarom laten jullie die vrouw haar gang niet gaan? Want ze heeft iets goeds voor Mij gedaan.

11. Want arme mensen zullen altijd wel bij jullie zijn. Maar Mij hebben jullie niet altijd bij je.

12. Toen zij die mirre over Mij heen goot, deed ze dat als voorbereiding op mijn begrafenis .

13. Luister goed! Ik zeg jullie: overal in de hele wereld waar het goede nieuws zal worden verteld, zal ook verteld worden wat zij heeft gedaan."

14. Toen ging één van de twaalf leerlingen, Judas Iskariot, naar de leiders van de priesters.

15. Hij vroeg: "Wat willen jullie mij betalen? Dan zal ik ervoor zorgen dat jullie Jezus gevangen kunnen nemen." Ze gaven hem 30 zilverstukken.

16. Vanaf dat moment probeerde Judas een moment te vinden om Jezus aan hen uit te leveren.

17. Op de eerste dag van het Feest van de Ongegiste Broden kwamen de leerlingen Jezus vragen: "Waar wilt U de paasmaaltijd eten? Dan gaan we alles klaarmaken."

18. Hij zei: "Ga naar de stad, naar die-en-die. Zeg tegen hem: 'De meester zegt: 'Het is mijn tijd. Ik wil met mijn leerlingen bij jou het Paasfeest vieren.' "

19. De leerlingen deden wat Jezus had gezegd en ze maakten het paaslam klaar.

20. Toen het avond was geworden, ging Hij met de twaalf leerlingen aan tafel.