BasisBijbel

Matteüs 26:20-26 BasisBijbel (BB)

20. Toen het avond was geworden, ging Hij met de twaalf leerlingen aan tafel.

21. Tijdens de maaltijd zei hij: "Luister goed! Ik zeg jullie dat één van jullie Mij zal verraden."

22. Daar werden ze heel bedroefd over. En ze vroegen Hem om de beurt: "Ben ik dat, Heer?"

23. Hij antwoordde: "De man die tegelijk met Mij [ zijn brood ] in de schotel heeft ingedoopt, die zal Mij verraden.

24. De Mensenzoon zal sterven op de manier die al van tevoren in de Boeken is opgeschreven. Maar het zal slecht aflopen met de man die Hem heeft verraden. Het zou beter voor hem zijn geweest als hij niet was geboren."

25. Judas, de verrader, antwoordde: "Ben ik dat, Meester?" Jezus antwoordde: "Je zegt het zelf."

26. Toen ze aan het eten waren, nam Jezus een brood. Hij zegende het, brak het in stukken en gaf het aan zijn leerlingen. Hij zei: "Neem dit en eet het. Het is mijn lichaam."