BasisBijbel

Matteüs 12:9-21 BasisBijbel (BB)

9. Jezus liep verder en ging hun synagoge binnen.

10. Daar was een man met een verlamde hand. De Farizeeërs vroegen Hem of je van de wet van Mozes iemand op de heilige rustdag mag genezen. Ze hoopten Hem ervan te kunnen beschuldigen dat Hij Zich niet aan de wet van Mozes hield.

11. Maar Hij zei tegen hen: "Als je schaap op de heilige rustdag in een put valt, trek je het er toch onmiddellijk uit?

12. En een mens is toch veel belangrijker dan een schaap? Daarom mag je op de heilige rustdag goed doen."

13. Toen zei Hij tegen die man: "Strek je hand uit." De man strekte zijn hand uit en de hand werd net zo gezond als de andere.

14. De Farizeeërs vertrokken en probeerden samen een plan te bedenken hoe ze Hem zouden kunnen doden.

15. Maar Jezus wist wat ze van plan waren en ging daar weg. Grote groepen mensen volgden Hem. Hij maakte hen allemaal gezond.

16. En Hij verbood hun streng om rond te vertellen wat Hij deed.

17. Zo gebeurde wat de profeet Jesaja vroeger al had gezegd:

18. 'Dit is mijn dienaar die Ik uitgekozen heb. Ik houd heel veel van Hem en Ik geniet van Hem. Ik zal mijn Geest op Hem leggen en Hij zal de volken over het oordeel vertellen.

19. Hij zal geen ruzie maken en niet schreeuwen. Niemand zal op de pleinen zijn stem horen.

20. Een geknakte rietstengel breekt Hij niet af. Een walmende olielamp blaast Hij niet uit. Hij zal door het oordeel laten zien dat rechtvaardigheid overwint.

21. En Hij zal alle volken hoop geven, omdat Hij hen zal redden.'