BasisBijbel

Markus 7:3-15 BasisBijbel (BB)

3. (Want de Farizeeërs en alle Joden wassen altijd hun handen voor het eten. Dat is een gewoonte die ze van hun voorouders hebben geleerd.

4. En als ze van de markt komen, wassen ze altijd eerst hun handen en voeten voordat ze gaan eten. Zo hebben ze nog heel veel andere gewoonten die ze van hun voorouders hebben geleerd. Ze spoelen bijvoorbeeld ook hun bekers, kannen en koperen voorwerpen en bedden met water af.)

5. En de Farizeeërs en de wetgeleerden vroegen aan Jezus: "Waarom houden uw leerlingen zich niet aan de gewoonten die we van onze voorouders hebben geleerd? Waarom eten ze met ongewassen handen?"

6. Maar Jezus antwoordde: "Wat zijn jullie toch schijnheilig! Het is waar wat de profeet Jesaja over jullie heeft geprofeteerd, toen hij zei: 'Dit volk aanbidt Mij met hun mond, maar hun hart is ver bij Mij vandaan.

7. Ze aanbidden Mij op een zinloze manier. Want wat ze de mensen leren, zijn [ niet mijn wetten, maar ] wetten die door mensen zijn bedacht.'

8. Want jullie houden je niet aan de wet van God, maar wel aan de gewoonten die mensen hebben bedacht. Want jullie wassen je kannen en bekers en doen allerlei van zulke dingen.

9. Maar jullie schuiven de wet van God keurig aan de kant om je aan jullie eigen gewoonten te kunnen houden.

10. Want Mozes heeft gezegd: 'Heb respect voor je vader en moeder [ en zorg voor hen ].' En ook: 'Iemand die zijn vader of moeder vervloekt, moet worden gedood.'

11. Maar jullie zeggen: 'Als iemand tegen zijn vader en moeder zegt: 'Alles waarmee ik voor jullie had kunnen zorgen, heb ik aan de tempel gegeven,' dan is het goed.'

12. Dan hoeft hij van jullie niets voor zijn vader of moeder te doen.

13. Zo hebben jullie door jullie zelfbedachte gewoonten ervoor gezorgd dat het woord van God geen kracht meer heeft [ in jullie leven ]. En jullie doen heel veel van dat soort dingen."

14. Toen riep Hij de grote groep mensen naar Zich toe. En Hij zei tegen hen: "Luister allemaal en zorg dat jullie begrijpen wat Ik zeg.

15. Niet de dingen die je mond íngaan, maken je onrein. Maar de dingen die úit je mond komen, maken je onrein.