BasisBijbel

Markus 7:14-28 BasisBijbel (BB)

14. Toen riep Hij de grote groep mensen naar Zich toe. En Hij zei tegen hen: "Luister allemaal en zorg dat jullie begrijpen wat Ik zeg.

15. Niet de dingen die je mond íngaan, maken je onrein. Maar de dingen die úit je mond komen, maken je onrein.

16. Als je oren hebt, moet je ook goed luisteren."

17. Toen Hij weer thuis kwam, vroegen zijn leerlingen wat Hij daarmee bedoelde.

18. Hij zei tegen hen: "Begrijpen jullie het dan óók niet? Begrijpen jullie niet dat alles wat je mond íngaat, je niet onrein kan maken?

19. Want het komt niet in je hart, maar in je buik. En op een bepaalde plaats gaat het er ook weer uit." Zo zei Hij dus dat alle soorten eten rein zijn. En Hij zei:

20. "Wat uít je mond komt, maakt je onrein.

21. Want dat komt van binnenuit, uit je hart. Daar vandaan komen de slechte gedachten, verkeerde dingen op het gebied van seks, moord,

22. diefstal, ontrouw aan je man of vrouw, hebzucht, slechtheid, bedrog, gebrek aan zelfbeheersing, roddel, kwaadsprekerij, trots, onverstandigheid.

23. Al die slechte dingen komen van binnenuit naar buiten en maken je onrein."

24. Jezus vertrok en ging naar het gebied van Tyrus en Sidon. Daar ging Hij een huis binnen. Hij wilde niet dat iemand wist waar Hij was. Maar de mensen kwamen er toch achter.

25. Al gauw hoorde een vrouw ervan dat Hij daar was. Ze had een dochtertje dat in de macht was van een duivelse geest. Ze kwam naar Hem toe en liet zich voor Hem op haar knieën vallen.

26. Deze vrouw was een Griekse, geboren in Syro-Fenicië. En ze vroeg aan Hem om de duivelse geest uit haar dochter weg te jagen.

27. Maar Hij zei tegen haar: "Het is niet goed om het brood van de kinderen aan de hondjes te geven. Eerst moeten de kinderen genoeg hebben gegeten."

28. Maar ze antwoordde Hem: "Dat is waar, Heer, maar de hondjes eten toch onder de tafel de kruimels op die de kinderen laten vallen?"