BasisBijbel

Markus 4:20-38 BasisBijbel (BB)

20. En dit is het deel dat in goede grond is gezaaid: de mensen die het woord horen en in zich opnemen, waardoor er veel vrucht aan hen groeit: 30, 60 en 100 keer zoveel [ als dat er gezaaid is ]."

21. Jezus zei tegen hen: "Als je een olielamp aansteekt, zet je hem daarna niet onder een emmer of onder je bed. Nee, je zet hem ergens hoog neer waar iedereen hem goed ziet.

22. Alles wat verborgen is, zal zichtbaar worden. En alles wat in het donker gebeurde, zal voor iedereen te zien zijn.

23. Als je oren hebt, moet je ook goed luisteren."

24. En Hij zei tegen hen: "Let goed op wát je hoort. Met de maat waarmee jullie meten, zullen jullie zelf ook worden gemeten. En je zal zelfs meer krijgen dan dat.

25. Want mensen die hebben, zullen nog meer krijgen. Maar van de mensen die niet hebben, zal afgenomen worden zelfs wat ze wél hebben."

26. Jezus zei: "Je kan het Koninkrijk van God vergelijken met een man die zaad zaait.

27. Dan gaat hij slapen en staat weer op, dag na dag. Intussen komt het zaad op. Het groeit, zonder dat de man weet hoe.

28. De grond geeft vanzelf vrucht: eerst een halm, daarna een aar, daarna het graan in de aar.

29. Zodra het graan rijp is, laat hij het maaien. Want dan is het tijd voor de oogst.

30. Hoe zal Ik het Koninkrijk van God nog meer uitleggen? Waarmee kun je het nog meer vergelijken?

31. Je kan het ook vergelijken met een mosterdzaadje. Op het moment dat het wordt gezaaid, is het maar een heel klein zaadje.

32. Maar als het opkomt, wordt het groter dan alle tuinkruiden. Het krijgt zulke grote takken dat de vogels er hun nesten tussen kunnen bouwen."

33. Met nog veel meer van zulke verhalen vertelde Hij hun het woord. Want dat was voor hen de enige manier waarop ze het konden horen.

34. Hij vertelde hun alles in de vorm van een verhaal. En elke keer nam Hij zijn leerlingen apart en legde hun alles uit.

35. Toen het al laat was geworden, zei Jezus: "Laten we naar de overkant van het meer varen."

36. Ze verlieten de grote groepen mensen en voeren weg met Jezus die al in de boot zat. Er voeren nog andere bootjes met hen mee.

37. Het begon te stormen. De golven sloegen in de boot, zodat hij volliep.

38. Maar Jezus Zelf lag achter in de boot tegen het kussen te slapen. Ze maakten Hem wakker en riepen: "Meester! Kan het U dan niets schelen dat we zinken?"