BasisBijbel

Markus 15:39-47 BasisBijbel (BB)

39. De legerhoofdman die tegenover Jezus stond, zag hoe Jezus stierf. Hij riep uit: "Ja, dit was écht Gods Zoon!"

40. Er stonden in de verte ook vrouwen toe te kijken. Dat waren onder andere Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en Salome.

41. Ze waren Jezus gevolgd en hadden Hem gediend toen Hij in Galilea was. Er stonden ook nog veel andere vrouwen die met Hem waren meegereisd naar Jeruzalem.

42. en

43. Toen het avond was geworden, kwam er een man bij Pilatus. Het was Jozef, uit Arimatea. Jozef was een belangrijke man in de Vergadering en verwachtte zelf ook het Koninkrijk van God. Het was de avond vóór de heilige rustdag. Hij had moed gevat en ging aan Pilatus vragen of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen.

44. Pilatus vond het vreemd dat Jezus al dood zou zijn. Daarom liet hij de hoofdman komen en vroeg hem of Jezus al lang dood was.

45. Toen hij het antwoord van de hoofdman had gehoord, zei hij dat Jozef het lichaam mocht meenemen.

46. Jozef kocht linnen en haalde Jezus van het kruis. Hij wikkelde Hem in het linnen. Daarna legde hij Hem in een graf dat in een rots was uitgehakt. Toen rolde hij een grote steen voor de ingang van het graf.

47. Maria Magdalena en Maria de moeder van Jakobus zagen waar Hij werd neergelegd.