BasisBijbel

Markus 10:15-26 BasisBijbel (BB)

15. Luister goed! Ik zeg jullie: als je het Koninkrijk van God niet ontvangt zoals een kind dat doet, kun je het niet binnengaan."

16. En Hij sloeg zijn armen om de kinderen, legde hun de handen op en zegende hen.

17. Toen Jezus weer verder ging, kwam er een jongeman naar Hem toe. Hij liet zich voor Hem op zijn knieën vallen en vroeg: "Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te krijgen?"

18. Jezus zei tegen hem: "Waarom noem je Mij 'goed'?

19. Alleen God is goed. Je kent de wetten van Mozes: dood niemand, wees trouw aan je vrouw, steel niet, vertel geen leugens over een ander, wees niet oneerlijk, heb respect voor je vader en moeder [ en zorg voor hen ]."

20. Hij antwoordde Jezus: "Daar heb ik me mijn hele leven aan gehouden."

21. Jezus keek hem aan en hield van hem. Hij zei tegen hem: "Je moet nog één ding doen. Ga naar huis, verkoop alles wat je hebt en geef het geld aan de arme mensen. Dan zul je een schat in de hemel hebben. Kom dan hier, neem het kruis op en volg Mij."

22. Maar zijn gezicht werd somber toen hij dat hoorde. Verdrietig ging hij weg, want hij was heel erg rijk.

23. Jezus keek de kring rond en zei tegen zijn leerlingen: "Wat is het voor rijke mensen toch moeilijk om het Koninkrijk van God binnen te gaan."

24. Zijn leerlingen waren erg verbaasd over die woorden. Maar Jezus zei: "Kinderen, wat is het voor mensen die op hun bezit vertrouwen toch moeilijk om het Koninkrijk van God binnen te gaan.

25. Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te kruipen, dan voor rijke mensen om het Koninkrijk van God binnen te gaan."

26. Toen waren ze nog ongeruster. Ze zeiden tegen elkaar: "Maar wie kan er dán worden gered?"