BasisBijbel

Markus 1:21-40 BasisBijbel (BB)

21. Ze kwamen in Kapernaüm. Op de heilige rustdag ging Jezus naar de synagoge om daar les te geven.

22. De mensen waren erg verbaasd over de manier waarop Hij les gaf. Want aan de manier waarop Hij les gaf, was duidelijk te horen dat Hij wist waar Hij het over had. Het was heel anders dan bij de wetgeleerden .

23. Op dat moment was er in de synagoge een man in wie een duivelse geest zat. Hij schreeuwde:

24. "Laat ons met rust! Wat moet U van ons, Jezus van Nazaret? Bent U gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie U bent: de Heilige van God!"

25. Jezus zei streng tegen hem: "Houd je mond en ga uit hem weg!"

26. De duivelse geest maakte de man aan het stuiptrekken en schreeuwen. Toen ging hij uit hem weg.

27. Iedereen was heel erg verbaasd. De mensen zeiden tegen elkaar: "Wat is er toch aan de hand? Hij leert iets nieuws, en het is duidelijk dat Hij weet waar Hij het over heeft! En Hij heeft macht! Want ook de duivelse geesten geeft Hij bevelen, en ze gehoorzamen Hem."

28. En al gauw werd er in de hele omgeving van Galilea over Hem gepraat.

29. Van de synagoge gingen ze naar het huis van Simon en Andreas. Jakobus en Johannes gingen mee.

30. Daar lag de moeder van Simons vrouw met koorts in bed. Ze vertelden het aan Jezus.

31. Hij ging naar haar toe, pakte haar hand en hielp haar overeind. De koorts verdween onmiddellijk. Ze stond op en bediende Hem.

32. Toen het avond werd en de zon onderging, brachten de mensen iedereen naar Hem toe die erg ziek was of in wie een duivelse geest zat.

33. Alle bewoners van de stad stonden dicht op elkaar bij de deur.

34. En Hij genas heel veel mensen die erg ziek waren van allerlei ziekten. Ook joeg Hij uit veel mensen duivelse geesten weg. En Hij verbood de geesten om te zeggen wie Hij was.

35. 's Morgens heel vroeg, toen het eigenlijk nog nacht was, ging Jezus naar buiten. Hij ging naar een eenzame plek om te bidden.

36. Maar Simon en de andere mensen die bij hem waren, gingen Hem achterna.

37. Ze vonden Hem en zeiden tegen Hem: "Iedereen zoekt U!"

38. Hij zei tegen hen: "Laten we naar de dorpen in de omgeving gaan. Ik wil ook daar het goede nieuws aan de mensen vertellen. Want daarvoor ben Ik gestuurd."

39. Zo ging Hij in heel Galilea in de synagogen het goede nieuws vertellen. En Hij joeg heel veel duivelse geesten weg uit de mensen.

40. Er kwam een man naar Hem toe die een besmettelijke huidziekte had. Hij viel voor Jezus op zijn knieën en smeekte Hem: "Als U wil, kunt U mij beter maken."