BasisBijbel

Maleachi 2:1-14 BasisBijbel (BB)

1. [ De Heer zegt: ] "Daarom waarschuw Ik jullie, priesters!

2. Jullie willen niet naar Mij luisteren. Jullie willen geen ontzag voor Mij hebben. Daarom zal Ik jullie vervloeken, zegt de Heer van de hemelse legers. Ik zal jullie niet langer zegenen. Ik zal jullie vervloeken. Ja, Ik héb jullie al vervloekt. Want jullie willen Mij niet gehoorzamen.

3. Let op, Ik zal jullie graanoogsten doen mislukken. De mest van de geslachte dieren van jullie [ offer ]feesten zal Ik jullie in je gezicht gooien. En jullie zullen samen met die mest worden weggegooid.

4. Dan zullen jullie weten dat Ik jullie van tevoren gewaarschuwd heb. Want Ik wil dat jullie je aan mijn verbond met [ de stam van ] Levi houden, zegt de Heer van de hemelse legers.

5. Dat verbond zou leven en vrede geven. De bedoeling was dat de priesters diep ontzag voor Mij zouden hebben.

6. Dat ze mijn wet zouden kennen. Dat ze eerlijk zouden zijn. Dat ze eerlijk en oprecht met Mij zouden leven. Dat ze betrouwbaar les zouden geven in de wet. Dat dankzij hen heel veel slechte mensen bij Mij zouden terugkomen.

7. Dat ze mijn priesters zouden zijn. Dat ze Mij en mijn wet zouden kennen. Dat de mensen naar hen toe zouden komen om mijn wet te leren. Dat ze boodschappers zouden zijn van Mij, de Heer van de hemelse legers.

8. Maar jullie hebben dat niet gedaan. Door wat jullie de mensen over mijn wet geleerd hebben, zijn ze juist bij Mij weggelopen. Jullie hebben mijn verbond met [ de stam van ] Levi bedorven, zegt de Heer van de hemelse legers.

9. Jullie doen niet wat Ik gezegd heb. Jullie zeggen tegen de mensen wat ze graag willen horen. Daarom zal Ik ervoor zorgen dat het hele volk jullie niet belangrijk meer zal vinden. De mensen zullen geen enkel respect meer voor jullie hebben."

10. [ Maleachi zegt: ] We hebben allemaal dezelfde Vader. Eén God heeft ons allemaal gemaakt. Waarom doen we elkaar dan kwaad? Waarom houden we ons niet aan het verbond van onze voorouders?

11. Juda is niet trouw aan de Heer. Er worden verschrikkelijke dingen gedaan in Israël en Jeruzalem. Want Juda heeft de tempel van de Heer, de plaats waarvan Hij houdt, bedorven door ontrouw. Want de mensen trouwen met dochters van mensen die andere goden aanbidden.

12. De Heer zal iedereen die zoiets doet, wie hij ook is, wegjagen uit het land. Ook als hij nog steeds offers aan de Heer brengt.

13. Jullie maken het altaar van de Heer nat met jullie tranen. Jullie huilen en klagen daar dat Hij niet meer naar jullie luistert. Want Hij laat merken dat Hij niet blij is met jullie offers.

14. En jullie vragen: 'Waarom is dat?' Hierom: toen jullie jong waren, was de Heer getuige toen jullie met je vrouw trouwden. Maar jullie hebben je vrouw weggestuurd. Jullie waren dus ontrouw aan haar. Toch hadden jullie een verbond met haar gesloten en haar trouw beloofd!