BasisBijbel

Maleachi 3:5-17 BasisBijbel (BB)

5. [ De Heer zegt: ] "Ik kom over jullie rechtspreken. Ik klaag jullie aan. Want jullie doen aan toverij. Jullie zijn ontrouw aan jullie man of vrouw. Jullie zweren van alles [ tegen de rechters ], maar het zijn leugens. Jullie betalen de arbeiders veel te weinig loon. Jullie behandelen de weduwen, de weeskinderen en de vreemdelingen slecht. Jullie hebben geen enkel ontzag voor Mij, zegt de Heer van de hemelse legers.

6. Let op, Ik, de Heer, verander niet. Daarom zijn jullie niet totaal vernietigd, volk van Jakob!

7. Net als jullie voorouders zijn jullie altijd ongehoorzaam geweest aan mijn wetten en leefregels. Nooit hebben jullie je eraan willen houden. Kom nu bij Mij terug! Dan zal Ik ook bij jullie terugkomen, zegt de Heer van de hemelse legers. Maar jullie vragen: 'Bij U terugkomen? Wat bedoelt U daarmee?'

8. [ Ik bedoel dat jullie niet doen wat Ik zeg. ] Mag [ bijvoorbeeld ] een mens God beroven? Nee, maar toch beroven jullie Mij. Jullie vragen: 'Beroven wij U? Wat bedoelt U?' Jullie geven Mij niet de gaven waar Ik recht op heb.

9. Jullie zijn vervloekt, omdat jullie allemaal Mij zo dus beroven.

10. Breng liever alle gaven waar Ik recht op heb naar de voorraadkamer van mijn tempel, namelijk het tiende deel van jullie oogsten. Dan zullen mijn priesters te eten hebben. Probeer het maar. Dan zullen jullie zien dat Ik ervoor zal zorgen dat het goed met jullie gaat. Ik zal voldoende regen geven, zodat jullie grote oogsten zullen hebben. De oogsten zullen zó groot zijn, dat het allemaal niet meer in jullie schuren past.

11. En Ik zal jullie beschermen tegen de sprinkhanen. Dan zullen die niet meer jullie graanoogsten vernielen. En Ik zal ervoor zorgen dat er aan jullie wijnstruiken prachtige druiventrossen groeien.

12. Alle volken zullen jullie prijzen als ze zien hoe goed het met jullie land gaat, zegt de Heer van de hemelse legers."

13. De Heer zegt: "Jullie zeggen slechte dingen over Mij. Maar jullie vragen: 'Wat hebben we dan voor slechts over U gezegd?'

14. Dit: jullie zeggen 'Het heeft geen nut om God te dienen. Wat hebben we er aan als we ons aan zijn wetten en leefregels houden? Wat heeft het voor zin om Hem te laten zien dat we ergens spijt van hebben? Wat heeft het voor nut om in rouwkleren rond te lopen?

15. Het gaat prima met de mensen die zich niets van de Heer aantrekken. Het gaat goed met slechte mensen. Zelfs als ze de Heer uitdagen, gebeurt hun niets.'

16. De mensen die ontzag voor Mij hebben, spreken hier met elkaar over. Ze zeggen: 'De Heer luistert naar wat er gezegd wordt. En Hij schrijft de namen op van de mensen die ontzag voor Hem hebben. Hij schrijft ze op in een boek.'

17. De Heer zegt: Die mensen [ die in mijn boek opgeschreven staan, ] zullen van Mij zijn op de dag dat Ik over de mensen ga rechtspreken. Ik zal goed voor hen zijn en hen vergeven. Net zoals een vader goed is voor een zoon die hem graag gehoorzaam wil zijn. [ Hij vergeeft zijn zoon wat hij verkeerd heeft gedaan. ]