BasisBijbel

Lukas 9:15-31 BasisBijbel (BB)

15. Dat deden de leerlingen en iedereen ging zitten.

16. Toen nam Hij de vijf broden en de twee vissen. Hij keek naar de hemel, zegende de broden en vissen en brak ze in stukken. Die gaf Hij aan de leerlingen om aan de mensen uit te delen.

17. En de mensen aten tot ze genoeg hadden. Toen haalden ze de stukken op die waren overgebleven: twaalf manden vol.

18. Op een keer was Jezus alleen aan het bidden, met de twaalf leerlingen bij Zich in de buurt. Hij vroeg aan hen: "Wie zeggen de mensen dat Ik ben?"

19. Ze antwoordden: "Sommige mensen zeggen dat U Johannes de Doper bent. Andere mensen zeggen dat U de profeet Elia bent. Weer andere mensen zeggen dat één van de [ andere ] profeten van vroeger uit de dood is opgestaan."

20. Hij zei tegen hen: "Maar wat zeggen júllie? Wie ben Ik volgens jullie?" Petrus antwoordde: "U bent de Messias van God."

21. En Hij verbood hun om dat aan andere mensen te zeggen.

22. En Hij vertelde: "De Mensenzoon moet veel lijden en zal niet worden geloofd door de leiders van het volk, de leiders van de priesters en de wetgeleerden. Ze zullen Hem doden. Maar op de derde dag zal Hij weer uit de dood opstaan."

23. Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Als je bij Mij wil horen, moet je stoppen met voor jezelf te leven. Je moet elke dag het kruis opnemen en Mij volgen.

24. Want als je je leven [ voor jezelf ] zal willen houden, dan zul je het juist verliezen. Maar als je je leven opgeeft voor Mij, dan zul je het juist redden.

25. Wat heb je eraan als je alles hebt wat je hebben wil, maar het kost je je leven?

26. Het is heel erg als je je voor Mij en mijn woorden schaamt. Want dan zal de Mensenzoon Zich ook voor jou schamen op de dag dat Hij samen met de heilige engelen komt met de hemelse macht en majesteit van Zichzelf en van de Vader.

27. Luister goed: sommigen van jullie hier zullen niet sterven vóórdat ze het Koninkrijk van God hebben gezien."

28. Ongeveer acht dagen nadat Jezus dit had gezegd, nam Hij Petrus, Johannes en Jakobus mee de berg op om te bidden.

29. Terwijl Hij aan het bidden was, veranderde zijn gezicht en zijn kleren werden stralend wit.

30. en

31. Plotseling stonden er twee stralende gestalten bij Jezus. Het waren Mozes en Elia . Zij spraken met Jezus over zijn dood in Jeruzalem en wat daarvan het gevolg zou zijn.