BasisBijbel

Lukas 7:20-36 BasisBijbel (BB)

20. Toen ze bij Jezus waren gekomen, zeiden zei: "Johannes de Doper heeft ons naar U toe gestuurd. We moeten U vragen of U het bent die zou komen, of dat we op iemand anders wachten."

21. Op dat ogenblik genas Hij veel mensen van hun ziekten en kwalen, joeg duivelse geesten uit mensen weg en maakte dat blinde mensen konden zien.

22. Hij antwoordde: "Ga terug en vertel Johannes wat jullie hebben gezien en gehoord: blinde mensen gaan zien, kreupele mensen gaan lopen, zieke mensen worden gezond, dove mensen gaan horen, doden worden levend en arme mensen horen het goede nieuws.

23. Als mensen Mij geloven, zal dat heerlijk voor hen zijn!"

24. De mannen gingen terug naar Johannes. Toen zei Jezus tegen de grote groep mensen over Johannes: "Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken? Naar [ iemand die zo onbelangrijk is als ] een rietstengel die heen en weer wuift in de wind?

25. [ Nee. ] Maar waar zijn jullie dan naar gaan kijken? Naar een [ rijk ] man in dure kleren? [ Nee, ] want de mensen met dure kleren en een rijk leven wonen in de paleizen.

26. Maar waarom zijn jullie dan gaan kijken? Om een profeet te zien? Ja! Ik zeg jullie dat hij zelfs belangrijker is dan een profeet.

27. Hij is de man over wie in de Boeken staat: 'Ik stuur mijn boodschapper voor U uit. Hij zal de weg voor U vrijmaken.'

28. Ik zeg jullie dat van de mensen die uit vrouwen geboren zijn, er geen belangrijker profeet is dan Johannes de Doper. Maar de minst belangrijke mens in het Koninkrijk van God zal belangrijker zijn dan hij.

29. Alle mensen die naar Johannes luisterden, zelfs de belasting-ontvangers, zeiden dat God gelijk had [ dat Hij wilde dat de mensen moeten gaan leven zoals Hij het wil ]. En ze lieten zich door Johannes dopen.

30. Maar de Farizeeërs en wetgeleerden zeiden dat het allemaal onzin was en lieten zich niet dopen.

31. Waarmee zal Ik deze mensen vergelijken?

32. Ze lijken op de kinderen die op de markt zitten en naar hun vriendjes roepen: 'We gingen bruiloftje spelen, maar jullie wilden niet dansen. Toen gingen we begrafenisje spelen, maar jullie wilden niet treuren.'

33. [ Ik bedoel dit: ] Johannes is gekomen, en hij at geen brood en dronk geen wijn. Van hem zeiden jullie: 'Er zit een duivelse geest in hem.'

34. Toen kwam de Mensenzoon, die wél eet en wél wijn drinkt. Van Hem zeggen jullie: 'Hij zit maar te vreten en te zuipen. En Hij is bevriend met belasting-ontvangers en [ andere ] slechte mensen!'

35. [ Het is ook nooit goed. ]Maar [ alleen ] verstandige mensen hebben Gods wijsheid herkend."

36. Eén van de Farizeeërs nodigde Jezus uit om bij hem thuis te komen eten. Jezus kwam in het huis van de Farizeeër en ging aan tafel.