BasisBijbel

Lukas 6:28-44 BasisBijbel (BB)

28. Zegen de mensen die je vervloeken, en bid voor de mensen die je slecht behandelen.

29. Als iemand je op je linkerwang slaat, draai dan ook je rechterwang naar hem toe. Als iemand je mantel afpakt, geef hem dan ook je hemd.

30. Als iemand iets van je wil lenen of van je afpakt, geef het hem dan en vraag het niet terug.

31. Behandel andere mensen op dezelfde manier als je zelf behandeld zou willen worden.

32. Als je alleen houdt van je vrienden, wat is daar dan voor bijzonders aan? Want ook slechte mensen houden van hun vrienden.

33. En als je iets goeds doet voor iemand die iets goeds doet voor jou, wat is daar dan voor bijzonders aan? Ook slechte mensen doen dat.

34. En als je alleen iets wil uitlenen aan iemand van wie je het ook weer terug zal krijgen, wat is daar dan voor bijzonders aan? Ook slechte mensen lenen aan andere slechte mensen om weer evenveel terug te willen krijgen.

35. Nee, houd van je vijanden en wees goed voor hen. Leen iets uit zonder te verwachten dat je het terug zal krijgen. Dan zul je een grote beloning krijgen en een kind van de Allerhoogste God zijn. Want Hij is óók goed voor de ondankbare en slechte mensen.

36. Wees vriendelijk, net zoals jullie Vader vriendelijk is.

37. Oordeel niemand. Dan zul jij ook niet geoordeeld worden. Veroordeel niemand. Dan zul jij ook niet veroordeeld worden. Laat los, dan zul jij ook losgelaten worden.

38. Geef, dan zal er ook aan jou gegeven worden: een goed gevulde, aangedrukte, geschudde, overlopende maatbeker zullen de mensen je geven. Want de maat waarmee jij andere mensen meet, daarmee zul jij ook gemeten worden."

39. En Jezus vertelde hun een aantal voorbeelden, om dingen duidelijk te maken. Hij zei: "Iemand die blind is kan toch niet een andere blinde leiden? Ze zullen samen in een kuil vallen!

40. En een leerling is niet beter dan zijn leermeester. Maar iemand die alles heeft geleerd, is net zo goed als zijn leermeester.

41. Hoe kan het dat je wel ziet dat er een splinter in het oog van een ander zit, maar zie je niet dat er in je eigen oog een hele balk zit?

42. Hoe kun je tegen die ander zeggen: 'Vriend, laat mij die splinter uit je oog halen,' als je niet eens ziet dat er een balk in je eigen oog zit? Wat zijn jullie toch schijnheilig! Haal eerst de balk uit je eigen oog. Dan kun je goed scherp zien. Pas dan kun je de splinter uit het oog van de ander halen.

43. Ook groeien er geen slechte vruchten aan een goede boom. En er groeien ook geen goede vruchten aan een slechte boom.

44. En elke boom kun je herkennen aan de vruchten die er aan groeien. Want aan doornstruiken groeien geen vijgen, en aan een braamstruik geen druiven.