BasisBijbel

Lukas 23:35-54 BasisBijbel (BB)

35. De mensen stonden toe te kijken. Ook de leiders stonden daar. Ze maakten Jezus belachelijk en zeiden: "Andere mensen heeft Hij gered. Laat Hij dan nu Zichzelf redden, als Hij de Messias van God is, de Man die door God is uitgekozen!"

36. Ook de soldaten kwamen Hem belachelijk maken. Ze brachten Hem zure wijn en zeiden:

37. "Als Jij de koning van de Joden bent, red Jezelf dan!"

38. Boven zijn hoofd hing een bord waarop stond: 'Dit is de koning van de Joden.' Het stond er in het Grieks, het Romeins en het Hebreeuws.

39. Eén van de gekruisigde misdadigers schold Jezus ook uit. Hij zei: "Jij bent toch de Messias? Red dan Jezelf én ons!"

40. Maar de andere zei tegen hem: "Ben jij zelfs niet bang voor God nu je dezelfde straf krijgt als Hij?

41. Het is rechtvaardig dat wíj deze straf krijgen. Het is onze straf voor wat we hebben gedaan. Maar Híj heeft helemaal geen kwaad gedaan."

42. En hij zei tegen Jezus: "Jezus, denk aan mij als U in uw Koninkrijk komt."

43. Jezus zei tegen hem: "Ik zeg je dat je vandaag nog met Mij in het paradijs zal zijn."

44. Het was ongeveer twaalf uur 's middags. Toen werd het in het hele land donker, tot drie uur 's middags.

45. Want er kwam een zonsverduistering. En het gordijn in de tempel scheurde doormidden.

46. En Jezus riep luid: "Vader, Ik vertrouw mijn geest aan U toe." Toen Hij dat had gezegd, stierf Hij.

47. De Romeinse hoofdman zag wat er gebeurde. Hij prees God en zei: "Inderdaad, deze Man was onschuldig!"

48. De grote groepen mensen die waren komen kijken, gingen naar huis terug toen alles voorbij was. Ze wrongen hun handen van verdriet.

49. Al zijn kennissen stonden op een afstand. Ook de vrouwen die Hem vanaf Galilea waren gevolgd, stonden daar te kijken en zagen alles wat er gebeurde.

50. Er was een man uit Arimatea die Jozef heette. Hij was een goed mens die leefde zoals God het wil. Hij hoorde bij de Vergadering.

51. Hij was het niet eens met wat de Vergadering had gedaan. Hijzelf keek uit naar het Koninkrijk van God.

52. Hij ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus.

53. Hij haalde het lichaam van het kruis. Daarna wikkelde hij het in linnen doeken en legde Hem in een rotsgraf waarin nog nooit een dode was gelegd.

54. Het was de dag van de voorbereiding en de heilige rustdag begon bijna.