BasisBijbel

Lukas 2:7-26 BasisBijbel (BB)

7. Het was haar eerste kind, een zoon. Maria wikkelde Hem in een doek en legde Hem in een voerbak van de dieren. Want in de herberg was voor hen geen plaats.

8. Diezelfde nacht waren er buiten de stad herders in het veld. Ze hielden de wacht bij hun schapen.

9. Plotseling stond er een engel van de Heer God bij hen. De stralende aanwezigheid van God was om hen heen. Ze schrokken hevig en waren bang.

10. Maar de engel zei tegen hen: "Jullie hoeven niet bang te zijn. Want ik breng jullie goed nieuws. Dat goede nieuws is voor het hele volk:

11. Vandaag is in de stad waar vroeger koning David geboren is, de Messias geboren. Hij is de Redder, de Heer.

12. Dit is voor jullie het teken [ dat het waar is wat ik zeg ]: jullie zullen een kind vinden dat in doeken is gewikkeld en in een voerbak ligt."

13. Plotseling waren er bij de engel nog heel veel meer engelen.

14. Ze prezen God en zeiden: "Prijs God in de hoogste hemel! Vrede op aarde voor de mensen waar God blij mee is!"

15. Toen gingen de engelen naar de hemel terug. De herders zeiden tegen elkaar: "Kom, we gaan naar Betlehem! We gaan kijken naar wat de Heer God ons heeft verteld!"

16. Ze gingen haastig op weg. En ze vonden Maria en Jozef, en het kind dat in de voerbak lag.

17. Toen gingen ze aan iedereen vertellen wat de engel hun over dit kind had gezegd.

18. Iedereen was erg verbaasd over hun verhaal.

19. Maria onthield alles wat ze hadden verteld en dacht er over na in haar hart.

20. De herders gingen terug [ naar hun schapen ] en prezen en dankten God voor alles wat ze gezien en gehoord hadden. Alles was zoals de engel tegen hen had gezegd.

21. Toen het kind acht dagen oud was, werd het besneden en kreeg het de naam Jezus. Dat was de naam die de engel had genoemd nog voordat Maria in verwachting raakte.

22. Maria en Jozef deden alles wat volgens de wet van Mozes moet gebeuren als er een kind is geboren. Daarna namen ze Hem mee naar Jeruzalem om Hem naar de Heer God te brengen.

23. Want in de wet staat: 'Elke eerste zoon en elk eerstgeboren dier is voor de Heer.'

24. Ook gingen ze, zoals dat moet van de wet, het offer brengen: een paar tortelduiven of twee jonge duiven.

25. Er woonde in Jeruzalem een man die Simeon heette. Hij was een gelovig man die leefde zoals God het wil. Hij keek uit naar de dag dat God zijn volk Israël zou redden en troosten. De Heilige Geest was op hem.

26. En de Heilige Geest had tegen hem gezegd dat hij vóór zijn dood de Messias zou zien.