BasisBijbel

Lukas 2:20-29 BasisBijbel (BB)

20. De herders gingen terug [ naar hun schapen ] en prezen en dankten God voor alles wat ze gezien en gehoord hadden. Alles was zoals de engel tegen hen had gezegd.

21. Toen het kind acht dagen oud was, werd het besneden en kreeg het de naam Jezus. Dat was de naam die de engel had genoemd nog voordat Maria in verwachting raakte.

22. Maria en Jozef deden alles wat volgens de wet van Mozes moet gebeuren als er een kind is geboren. Daarna namen ze Hem mee naar Jeruzalem om Hem naar de Heer God te brengen.

23. Want in de wet staat: 'Elke eerste zoon en elk eerstgeboren dier is voor de Heer.'

24. Ook gingen ze, zoals dat moet van de wet, het offer brengen: een paar tortelduiven of twee jonge duiven.

25. Er woonde in Jeruzalem een man die Simeon heette. Hij was een gelovig man die leefde zoals God het wil. Hij keek uit naar de dag dat God zijn volk Israël zou redden en troosten. De Heilige Geest was op hem.

26. En de Heilige Geest had tegen hem gezegd dat hij vóór zijn dood de Messias zou zien.

27. Die dag stuurde de Heilige Geest hem naar de tempel. Jozef en Maria brachten Jezus binnen om met Hem te doen wat ze volgens de wet van Mozes moesten doen.

28. Toen nam Simeon Jezus in zijn armen en hij prees God.

29. Hij zei: "Nu laat U, Heer, uw dienaar in vrede sterven, zoals U ook heeft gezegd.