BasisBijbel

Lukas 2:13-31 BasisBijbel (BB)

13. Plotseling waren er bij de engel nog heel veel meer engelen.

14. Ze prezen God en zeiden: "Prijs God in de hoogste hemel! Vrede op aarde voor de mensen waar God blij mee is!"

15. Toen gingen de engelen naar de hemel terug. De herders zeiden tegen elkaar: "Kom, we gaan naar Betlehem! We gaan kijken naar wat de Heer God ons heeft verteld!"

16. Ze gingen haastig op weg. En ze vonden Maria en Jozef, en het kind dat in de voerbak lag.

17. Toen gingen ze aan iedereen vertellen wat de engel hun over dit kind had gezegd.

18. Iedereen was erg verbaasd over hun verhaal.

19. Maria onthield alles wat ze hadden verteld en dacht er over na in haar hart.

20. De herders gingen terug [ naar hun schapen ] en prezen en dankten God voor alles wat ze gezien en gehoord hadden. Alles was zoals de engel tegen hen had gezegd.

21. Toen het kind acht dagen oud was, werd het besneden en kreeg het de naam Jezus. Dat was de naam die de engel had genoemd nog voordat Maria in verwachting raakte.

22. Maria en Jozef deden alles wat volgens de wet van Mozes moet gebeuren als er een kind is geboren. Daarna namen ze Hem mee naar Jeruzalem om Hem naar de Heer God te brengen.

23. Want in de wet staat: 'Elke eerste zoon en elk eerstgeboren dier is voor de Heer.'

24. Ook gingen ze, zoals dat moet van de wet, het offer brengen: een paar tortelduiven of twee jonge duiven.

25. Er woonde in Jeruzalem een man die Simeon heette. Hij was een gelovig man die leefde zoals God het wil. Hij keek uit naar de dag dat God zijn volk Israël zou redden en troosten. De Heilige Geest was op hem.

26. En de Heilige Geest had tegen hem gezegd dat hij vóór zijn dood de Messias zou zien.

27. Die dag stuurde de Heilige Geest hem naar de tempel. Jozef en Maria brachten Jezus binnen om met Hem te doen wat ze volgens de wet van Mozes moesten doen.

28. Toen nam Simeon Jezus in zijn armen en hij prees God.

29. Hij zei: "Nu laat U, Heer, uw dienaar in vrede sterven, zoals U ook heeft gezegd.

30. Want nu heb ik Hem gezien

31. door wie U alle volken gaat redden.