BasisBijbel

Lukas 19:35-47 BasisBijbel (BB)

35. Ze brachten het dier naar Jezus, legden hun mantels over de rug van de ezel en hielpen Jezus er op.

36. Zo reisde Hij verder. En ze spreidden hun mantels vóór Hem op de weg uit.

37. Toen Hij vlak bij Jeruzalem kwam, bij de helling van de Olijfberg, begon de grote groep leerlingen die achter Jezus aan kwam, luid God te prijzen. Zó blij waren ze over alle wonderen die ze hadden gezien.

38. Ze riepen: "Gods zegen op de Koning die door de Heer is gestuurd! Vrede in de hemel! Eer in de hoogste hemel!"

39. Er liepen ook Farizeeërs tussen de mensen in. Een paar van hen zeiden tegen Hem: "Meester, U moet uw leerlingen verbieden dat te roepen!"

40. Maar Hij antwoordde: "Ik zeg jullie dat als zíj zouden zwijgen, de stenen het zouden roepen!"

41. Toen Hij nog dichter bij Jeruzalem was gekomen en de stad zag, moest Hij huilen.

42. Hij zei: "Och Jeruzalem, als jij vandaag nu maar begreep wat je nodig hebt om vrede te vinden. Maar je kan het nu niet begrijpen.

43. Er zal een tijd komen waarin je vijanden je zullen aanvallen en omsingelen. Ze zullen je van alle kanten bedreigen.

44. Ze zullen je bewoners vertrappen en geen steen op de andere laten, omdat je het niet hebt opgemerkt toen God je wilde redden."

45. Jezus ging de tempel binnen. Daar begon hij iedereen die [ dieren ] aan het kopen of verkopen was , weg te jagen.

46. Hij zei tegen hen: "Er staat in de Boeken: 'Mijn huis zal een huis van gebed zijn, maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!' "

47. Elke dag gaf Hij les in de tempel. De leiders van de priesters, de wetgeleerden en de leiders van het volk probeerden een plan te bedenken om Hem te doden.