BasisBijbel

Lukas 19:31-39 BasisBijbel (BB)

31. En als iemand zegt: 'Waarom maken jullie die ezel los?' dan moeten jullie zeggen: 'De Heer heeft hem nodig.' "

32. De twee gingen naar het dorp en alles ging zoals Jezus had gezegd.

33. Toen ze de ezel losmaakten, zeiden de eigenaars tegen hen: "Waarom maken jullie die ezel los?"

34. Ze zeiden: "De Heer heeft hem nodig."

35. Ze brachten het dier naar Jezus, legden hun mantels over de rug van de ezel en hielpen Jezus er op.

36. Zo reisde Hij verder. En ze spreidden hun mantels vóór Hem op de weg uit.

37. Toen Hij vlak bij Jeruzalem kwam, bij de helling van de Olijfberg, begon de grote groep leerlingen die achter Jezus aan kwam, luid God te prijzen. Zó blij waren ze over alle wonderen die ze hadden gezien.

38. Ze riepen: "Gods zegen op de Koning die door de Heer is gestuurd! Vrede in de hemel! Eer in de hoogste hemel!"

39. Er liepen ook Farizeeërs tussen de mensen in. Een paar van hen zeiden tegen Hem: "Meester, U moet uw leerlingen verbieden dat te roepen!"