39. De mensen die voorbij liepen, zeiden dat hij zijn mond moest houden. Toen schreeuwde hij nog harder: "Zoon van David, help mij alstublieft!"
40. Jezus stond stil en liet hem bij Zich brengen. Hij vroeg hem:
41. "Wat wil je dat Ik voor je doe?" Hij antwoordde: "Heer, ik wil zo graag kunnen zien!"
42. Jezus zei tegen hem: "Ik wil dat je kan zien! Je geloof heeft je gered."
43. Onmiddellijk kon de man zien. Hij volgde Jezus en prees God. En alle mensen die het zagen, prezen God.