BasisBijbel

Lukas 18:25-42 BasisBijbel (BB)

25. Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te kruipen, dan voor een rijk mens om het Koninkrijk van God binnen te gaan."

26. De mensen die dit hoorden, zeiden tegen Hem: "Maar wie kan dán gered worden?"

27. Hij zei tegen hen: "Wat voor mensen niet mogelijk is, is voor God wél mogelijk."

28. Toen zei Petrus: "Heer, wij hebben alles achtergelaten wat we hadden en zijn U gevolgd."

29. Jezus zei tegen hen: "Luister goed! Ik zeg jullie: als je je huis of vrouw of broers of ouders of kinderen verlaat voor het Koninkrijk van God,

30. zul je er heel veel andere voor terug krijgen in deze wereld. En in de wereld die nog komt krijg je het eeuwige leven."

31. Jezus nam de twaalf leerlingen apart en zei tegen hen: "Luister, we zijn op weg naar Jeruzalem. Alles wat de profeten hebben opgeschreven, zal met de Mensenzoon gaan gebeuren.

32. Want Hij zal gevangen worden genomen en aan de Romeinen worden uitgeleverd. Ze zullen Hem belachelijk maken en bespugen en uitlachen.

33. Ze zullen Hem zweepslagen geven en doden. Maar op de derde dag zal Hij uit de dood opstaan."

34. Maar ze begrepen er niets van. Het waren onbegrijpelijke woorden voor hen. Ze hadden geen idee wat Hij bedoelde.

35. Toen ze in de buurt van Jericho kwamen, zat er een blinde man langs de kant van de weg te bedelen.

36. Toen hij hoorde dat er een grote groep mensen voorbij kwam, vroeg hij wat er aan de hand was.

37. De mensen vertelden hem dat Jezus van Nazaret voorbij kwam.

38. Toen riep hij: "Jezus, Zoon van David , help mij alstublieft!"

39. De mensen die voorbij liepen, zeiden dat hij zijn mond moest houden. Toen schreeuwde hij nog harder: "Zoon van David, help mij alstublieft!"

40. Jezus stond stil en liet hem bij Zich brengen. Hij vroeg hem:

41. "Wat wil je dat Ik voor je doe?" Hij antwoordde: "Heer, ik wil zo graag kunnen zien!"

42. Jezus zei tegen hem: "Ik wil dat je kan zien! Je geloof heeft je gered."