BasisBijbel

Lukas 18:12-27 BasisBijbel (BB)

12. Twee dagen per week sla ik het eten over. En ik geef U een tiende deel van alles wat ik heb.'

13. Maar de belasting-ontvanger bleef op een afstand [ van de tempel ] staan en wilde zelfs niet naar de hemel opkijken. Hij wrong zijn handen [ van spijt ] en zei: 'God, vergeef mij alstublieft de slechte dingen die ik heb gedaan!'

14. Ik zeg jullie: deze belasting-ontvanger had van God vergeving gekregen toen hij weer naar huis ging. Maar de Farizeeër niet. Want als iemand zichzelf heel belangrijk vindt, zal hij worden vernederd. Maar als iemand heel bescheiden over zichzelf denkt, zal hij worden geëerd."

15. De mensen brachten ook hun kleine kinderen naar Jezus toe. Ze wilden dat Hij hun de handen op zou leggen. Toen de leerlingen dat zagen, stuurden ze hen weg.

16. Maar Jezus riep de kinderen naar Zich toe en zei: "Laat de kinderen naar Mij toe komen en houd ze niet tegen. Want het Koninkrijk van God is voor mensen die zijn zoals zij.

17. Luister goed! Ik zeg jullie: als je het Koninkrijk van God niet aanneemt zoals een kind dat doet, kun je het niet binnen gaan."

18. Een [ rijk, ] belangrijk man vroeg aan Jezus: "Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te krijgen?"

19. Jezus zei tegen hem: "Waarom noem je Mij 'goed'? Er is er maar Eén die goed is, en dat is God.

20. Je kent de leefregels van de wet [ van Mozes ]: 'Wees trouw aan je vrouw, dood niemand, steel niet, vertel geen leugens over anderen, heb respect voor je vader en moeder [ en zorg voor hen ].' "

21. De man zei tegen Hem: "Daar heb ik me mijn hele leven aan gehouden."

22. Toen Jezus dat hoorde, zei Hij: "Je moet nog één ding doen: verkoop alles wat je hebt en geef het geld aan de arme mensen. Dan zul je een schat in de hemel hebben. Kom daarna hier en volg Mij."

23. Toen de man dat hoorde, werd hij erg verdrietig. Want hij was heel erg rijk.

24. Jezus zag dat de man verdrietig was geworden. En Hij zei: "Wat is het voor rijke mensen toch moeilijk om het Koninkrijk van God binnen te gaan.

25. Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te kruipen, dan voor een rijk mens om het Koninkrijk van God binnen te gaan."

26. De mensen die dit hoorden, zeiden tegen Hem: "Maar wie kan dán gered worden?"

27. Hij zei tegen hen: "Wat voor mensen niet mogelijk is, is voor God wél mogelijk."