BasisBijbel

Lukas 15:21-32 BasisBijbel (BB)

21. De zoon zei: 'Vader, ik heb verkeerd gedaan tegen God en tegen u. Ik ben het niet meer waard om uw zoon te zijn.'

22. Maar de vader zei tegen zijn dienaren: 'Breng vlug de beste kleren hier en trek hem die aan. Doe een zegelring aan zijn vinger en trek hem schoenen aan.

23. En haal het vetgemeste kalf en slacht het. Want we gaan feestvieren.

24. Want mijn zoon hier was dood en hij is weer levend geworden. Want ik was hem kwijt, maar ik heb hem weer terug!' En ze gingen feestvieren.

25. De oudste zoon had op het land gewerkt. Toen hij vlak bij huis kwam, hoorde hij dat er muziek werd gemaakt en werd gedanst.

26. Hij riep één van zijn knechten en vroeg hem wat er aan de hand was.

27. De knecht zei: 'Uw broer is teruggekomen. Uw vader heeft het vetgemeste kalf laten slachten om te vieren dat hij hem gezond en wel terug heeft.'

28. Toen werd de oudste broer boos en wilde niet naar binnen gaan. Zijn vader kwam naar buiten. Hij drong er bij hem op aan dat hij ook binnen zou komen.

29. Maar hij zei tegen zijn vader: 'Kijk eens, ik werk al jarenlang voor u en ben u nooit ongehoorzaam geweest. Maar u heeft mij nog nooit één geitje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren.

30. Maar nu die zoon van u is thuisgekomen die uw geld heeft opgemaakt bij de hoeren, heeft u voor hém het vetgemeste kalf laten slachten!'

31. Maar de vader zei tegen hem: 'Jongen, jij bent altijd bij mij. En alles wat van mij is, is van jou!

32. Maar nu moeten we feestvieren en vrolijk zijn. Want je broer was dood en hij is weer levend geworden. Want ik was hem kwijt, maar ik heb hem weer terug.' "