BasisBijbel

Lukas 14:15-31 BasisBijbel (BB)

15. Toen iemand van de andere mensen aan tafel dat hoorde, zei hij tegen Jezus: "Wat heerlijk als je aan tafel mag gaan in het Koninkrijk van God!"

16. Maar Jezus zei tegen hem: "Iemand ging een grote feestmaaltijd houden. Hij nodigde veel mensen uit.

17. Toen alles klaarstond, stuurde hij een dienaar naar de gasten om te zeggen: 'Kom, want de maaltijd staat klaar.'

18. Maar geen van de gasten wilde komen. De eerste man waar de dienaar kwam, zei: 'Ik heb een akker gekocht. Ik moet die nu gaan bekijken. Zeg maar tegen je heer dat het me spijt, maar dat ik niet kan komen.'

19. De volgende zei: 'Ik heb tien ossen gekocht. Ik ga nu kijken of het goede dieren zijn. Zeg maar tegen je heer dat het me spijt, maar dat ik niet kan komen.'

20. Weer een ander zei: 'Ik ben net getrouwd. Ik kan echt niet komen.'

21. De dienaar ging terug en vertelde het zijn heer. Die werd woedend en zei tegen zijn dienaar: 'Ga onmiddellijk naar de straten en stegen van de stad. Haal daar de bedelaars, de verlamden en de blinden op en breng ze hier.'

22. Toen de dienaar terugkwam, zei hij: 'Heer, ik heb gedaan wat u mij heeft bevolen. Maar er is nog steeds plaats aan tafel.'

23. De heer zei tegen hem: 'Ga dan naar de wegen en de paden buiten de stad. Zeg tegen de mensen daar dat ze naar mijn feest móeten komen. Want mijn huis moet vol worden.

24. Want ik zeg je: de gasten die het eerst waren uitgenodigd, zullen niets van mijn maaltijd krijgen.' "

25. Grote groepen mensen reisden met Jezus mee. Jezus draaide Zich naar hen om en zei:

26. "Als je bij Mij komt, moet je meer van Mij houden dan van je vader en moeder, vrouw en kinderen, broers en zussen. Je moet zelfs meer van Mij houden dan van je eigen leven. Anders kun je niet mijn leerling zijn.

27. Als je niet het kruis draagt en Mij volgt, kun je geen leerling van Mij zijn.

28. Als je een toren wil gaan bouwen, ga je toch eerst rustig uitrekenen wat het zal gaan kosten? Je moet toch weten of je het werk zal kunnen afmaken?

29. Want stel dat je het werk niet kan afmaken nadat je het fundament hebt gelegd. Dan zal iedereen je uitlachen!

30. Ze zullen zeggen: 'Ha, die man begon te bouwen, maar hij kon het niet afmaken!'

31. En als een koning tegen een andere koning ten strijde trekt, zal hij eerst rustig bedenken of hij het met een leger van 10.000 man zal kunnen winnen van iemand die een leger van 20.000 man heeft.