BasisBijbel

Lukas 11:5-15 BasisBijbel (BB)

5. Hij zei tegen hen: "Stel dat je midden in de nacht naar een vriend gaat en zegt: 'Vriend, wil je mij alsjeblieft drie broden lenen.

6. Want een vriend van mij is op reis en wil nu bij mij overnachten. Maar ik heb helemaal geen eten voor hem in huis.'

7. En stel dat die vriend dan zou zeggen: 'Stoor me niet! De deur is al dicht en we liggen allemaal al in bed. Ik kan je nu geen brood geven.'

8. Ik zeg jullie: zelfs al wil hij eigenlijk niet opstaan om je die broden te geven, toch zal hij ze je geven. Hij zal je zoveel geven als je nodig hebt. Niet omdat je zijn vriend bent, maar omdat je zo brutaal bent geweest.

9. Daarom zeg Ik jullie: bid, want dan zul je krijgen. Zoek, want dan zul je vinden. Klop, want dan zal er voor je worden opengedaan.

10. Want iedereen die bidt, zal krijgen. En iedereen die zoekt, zal vinden. En voor iedereen die klopt, zal worden opengedaan.

11. Geen één vader geeft toch zijn zoon een steen als hij om een brood vraagt? Of een slang als hij om een vis vraagt?

12. Of een schorpioen als hij om een ei vraagt?

13. Dus ook al zijn jullie slecht, toch kunnen jullie goede dingen aan jullie kinderen geven. Dan zal jullie hemelse Vader toch zéker de Heilige Geest geven als mensen Hem daarom bidden?"

14. Op een keer joeg Jezus weer een duivelse geest uit een man weg. Door die geest kon de man niet praten. Toen de geest uit hem was weggegaan, kon de man weer praten. En de grote groepen mensen waren heel verbaasd.

15. Maar sommige mensen zeiden: "Hij jaagt de geesten weg met de hulp van Beëlzebul, de leider van de duivelse geesten."