BasisBijbel

Lukas 1:28-39 BasisBijbel (BB)

28. De engel ging haar huis binnen en groette haar. Toen zei hij: "God heeft jou uitgekozen. God is met je."

29. Ze schrok toen ze hem zag. Ook was ze geschrokken van zijn woorden. Ze vroeg zich af wat de engel bedoelde.

30. De engel zei tegen haar: "Je hoeft niet bang te zijn, Maria. Want God wil goed voor jou zijn.

31. Je zal in verwachting raken en een zoon krijgen. Je moet Hem Jezus [ (= 'God redt') ] noemen.

32. Hij zal een belangrijk mens zijn en Hij zal 'Zoon van de Allerhoogste God' worden genoemd. De Heer God zal Hem koning van Israël maken, net als zijn voorvader David .

33. Hij zal voor eeuwig als koning regeren over het volk Israël. Er zal nooit een eind komen aan zijn heerschappij."

34. Maria zei tegen de engel: "Hoe kan dat gebeuren? Want ik ben nog niet getrouwd."

35. De engel zei: "De Heilige Geest zal bij je komen. De kracht van de Allerhoogste God zal over je komen. Daardoor zal er een heilig kind in je ontstaan. Hij zal daarom 'Zoon van God' worden genoemd.

36. Je nicht Elizabet is ook in verwachting van een zoon. Ze is al oud en iedereen dacht dat ze geen kinderen kon krijgen. Maar nu is ze al zes maanden in verwachting.

37. Want voor God is niets onmogelijk."

38. Maria antwoordde: "Ik wil de Heer God gehoorzaam zijn. Laat Hij met me doen wat u heeft gezegd." Toen ging de engel bij haar weg.

39. Daarna vertrok Maria haastig naar een stad in de bergen van de stam van Juda.