BasisBijbel

Leviticus 8:1-14 BasisBijbel (BB)

1. De Heer zei tegen Mozes:

2. "Laat Aäron en zijn zonen komen. Neem de kleren voor de priesters en de hogepriester, de zalf-olie, de stier voor het vergevings-offer, de twee mannetjes-schapen en de mand met de ongegiste broden.

3. Roep dan het hele volk bij elkaar, bij de ingang van de tent van ontmoeting."

4. Mozes deed wat de Heer hem bevolen had. Het hele volk kwam naar de ingang van de tent van ontmoeting.

5. Toen zei Mozes tegen hen: "Wat we nu gaan doen, is een bevel van de Heer."

6. Hij liet Aäron en zijn zonen dichterbij komen en waste hen met water.

7. Daarna deed hij Aäron het onderkleed aan, maakte de gordel vast, trok hem het [ blauwe ] overkleed aan, deed het priesterschort daarover en maakte de gordel van het priesterschort vast.

8. Daarna maakte hij de borsttas vast en legde de Urim en de Tummim daarin.

9. Hij zette hem de tulband op het hoofd. Hij maakte daarop aan de voorkant de gouden plaat vast, de heilige diadeem, zoals de Heer het Mozes bevolen had.

10. Toen nam Mozes de zalf-olie en zalfde de tent en alles wat daarin was. Zo maakte hij die klaar voor het werk voor de Heer.

11. Ook sprenkelde hij zeven keer zalf-olie op het altaar met alles wat erbij hoorde en op de waskom en het voetstuk van de waskom. Zo maakte hij ze klaar voor het werk voor de Heer.

12. Daarna goot hij zalf-olie over het hoofd van Aäron om hem zo klaar te maken om de Heer te dienen.

13. Daarna liet Mozes de zonen van Aäron dichterbij komen, trok hun de linnen kleren aan, deed hun een gordel om en zette de mutsen op hun hoofd – zoals de Heer het Mozes bevolen had.

14. Toen liet hij de stier voor het vergevings-offer brengen. Aäron en zijn zonen legden hun handen op de kop van het dier.