BasisBijbel

Leviticus 7:1-13 BasisBijbel (BB)

1. [ De Heer zei tegen Mozes: ] "Dit zijn de wetten voor het schuld-offer. Het is heel erg heilig.

2. Het offerdier voor het schuld-offer moet geslacht worden op de plaats waar ook altijd het brand-offer geslacht wordt. Het bloed moet rondom tegen de zijkanten van het altaar geworpen worden.

3. [ Het vlees mag opgegeten worden, maar ] al het vet van het dier is voor Mij: de staart, het vet dat op de darmen zit,

4. de twee nieren met het vet dat daaraan zit en het vet rond de lever.

5. De priester moet dit vet op het altaar verbranden. Het is een schuld-offer.

6. Alle mannen uit de priesterfamilies mogen van het vlees eten, op een heilige plaats. Het is heel erg heilig.

7. Voor de schuld-offers geldt hetzelfde als voor de vergevings-offers: het vlees van het offerdier is voor de priester die het dier voor iemand heeft geslacht en geofferd.

8. Ook de huid mag hij hebben.

9. En ook elk meel-offer dat in de oven, in een pan of op een bakplaat is gebakken, is voor de priester die het offer brengt.

10. Elk meel-offer, met of zonder olijf-olie, is voor de priesters."

11. [ De Heer zei tegen Mozes: ] "Dit zijn de wetten voor het dank-offer.

12. Als iemand aan Mij een dier wil offeren als dank-offer, dan moet hij er ongegiste koeken bij doen van deeg dat gemengd is met olijf-olie, of ongegiste dunne koeken die met olijf-olie bestreken zijn, of koeken van geroosterd fijn meel dat gemengd is met olijf-olie.

13. Bij dit offer hoort een offer van brood van gegist deeg.